Profetie | Vervulling |
Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, In Zijn dagen zal Juda verlost worden en Israël onbezorgd wonen. Dit zal Zijn Naam zijn waarmee men Hem noemen zal: de HEERE ONZE GERECHTIGHEID. Jeremia 23:5-6
|
Het geslachtsregister van Jezus Christus, de Zoon van David, de Zoon van Abraham.
Mattheüs 1:1 |
En u, Bethlehem-Efratha,
al bent u klein onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af. Daarom zal Hij hen overgeven tot de tijd dat zij die baren zal, gebaard heeft. Dan zal de rest van Zijn broeders zich bekeren, met de Israëlieten. Micha 5:1-2 |
Toen nu Jezus geboren was in Bethlehem, in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het oosten kwamen in Jeruzalem aan.
Mattheüs 2:1 |
Ik zal een Profeet voor hen doen opstaan uit het midden van hun broeders, zoals u. Ik zal Mijn woorden in Zijn mond geven, en alles wat Ik Hem gebied, zal Hij tot hen spreken.
Deuteronomium 18:16 |
De menigte zei: Dat is Jezus, de Profeet uit Nazareth in Galilea.
Mattheüs 21:11 |
Op Hem zal de Geest van de HEERE rusten:
de Geest van wijsheid en inzicht, de Geest van raad en sterkte, de Geest van de kennis en de vreze des HEEREN. Jesaja 11:2 |
En nadat Jezus gedoopt was, kwam Hij meteen op uit het water; en zie, de hemelen werden voor Hem geopend, en Hij zag de Geest van God als een duif neerdalen en op Zich komen.
En zie, een stem uit de hemelen zei: Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb! Mattheüs 3:16-17 |
De HEERE heeft tot mijn Heere gesproken:
Zit aan Mijn rechterhand, totdat Ik Uw vijanden gemaakt zal hebben tot een voetbank voor Uw voeten. Psalm 110:1 |
Hij, Die de afstraling van Gods heerlijkheid is en de afdruk van Zijn zelfstandigheid, Die alle dingen draagt door Zijn krachtig woord, heeft, nadat Hij de reiniging van onze zonden door Zichzelf tot stand had gebracht, Zich gezet aan de rechterhand van de Majesteit in de hoogste hemelen.
Hebreeën 1:3 |
Toen betaling geëist werd, werd Híj verdrukt,
maar Hij deed Zijn mond niet open. Als een lam werd Hij ter slachting geleid; als een schaap dat stom is voor zijn scheerders, zo deed Hij Zijn mond niet open. Jesaja 53:3 |
En toen Hij door de overpriesters en de oudsten beschuldigd werd, antwoordde Hij niets.
Mattheüs 27:12 |
Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene.
Zacheria 12:10 |
Maar een van de soldaten stak met een speer in Zijn zij en meteen kwam er bloed en water uit.
Johannes 19:34 |
Aangemaakt 25 december 2009