Acacia (Acacia tortilis, Hebreeuws שִׁטָּה H7848), een boom wordt ook wel sittimhout genoemd.
De Acacia boom zelf wordt slechts eenmaal genoemd "Ik plant ceder en acacia, mirte en olijf; Ik zal in het dorre land cipressen zetten, olmen en buksbomen, alles bijeen" (Jes. 41:19), maar het hout van de acacia wordt veelvuldig in de Bijbel genoemd, verder zijn er enige passages waarin het een aanduiding is van een plaatsnaam (Num. 25:1; 33:49 Joz. 2:1; 3:1; Joel 3:18; Micha 6:5). Daar het de enige boom in de woestijn is van enige betekenis, is het niet verwonderlijk dat veel passages te maken hebben met de Exodus.
Volgens Tristram (The Natural History of the Bible, p. 392) wordt met סנה seneh, de brandende braambos (Ex. 3:2, 3, 4; Deut. 33:16), de Acacia nilotica bedoeld, omdat deze in het Egyptisch sunt en in het Arabisch seyal wordt genoemd.
Taxonomische indeling | |
---|---|
|
De acacia kan, indien hij ongestoord groeit, een hoogte bereiken van 6 tot 8 meter. Het hout is zeer hard en om die reden zeer geschikt om in bouwwerken te gebruiken.
Ter bepaling hoe zwaar de diverse onderdelen van de tabernakel waren hier de belangrijkste soorten acacia met bijbehorende gewichten.
Dichtheid |
|||
Species | |||
Acacia acuminata | |||
Acacia amythethophylla | |||
Acacia catechu | |||
Acacia confusa | |||
Acacia erioloba | |||
Acacia galpinii | |||
Acacia goetzii | |||
Acacia karoo | |||
Acacia leucophloea | |||
Acacia melanoxylon | |||
Acacia mellifera subsp. mellifera | |||
Acacia nilotica | |||
Acacia nilotica subsp. adstringens | |||
Acacia nilotica subsp. nilotica | |||
Acacia polyacantha subsp. |
|||
Acacia sieberiana |
Bronnen:
Volgens Herodotos (Historiën, II.96) gebruikten de Egyptenaren voor de mast van hun schepen het hout van akantha-hout, waarmee een Acacia soort mee wordt bedoeld.
Aangemaakt 14 mei 2005