Keren-happuch (Hebreeuws קֶרֶן הַפּוּךְ H7163), persoon in de Bijbel.
Volgens Gesenius betekent Keren-Happuch קֶרֶן הַפּוּךְ "hoorn voor verf", of in moderne bewoordingen een "poederdoos" of "make-up doos". Oosterse vrouwen hebben al eeuwen de gewoonte om hun gezichten te verven, en dan vooral hun oogwimpers (Jer. 4:30). In de Bijbel lezen we dat Izebel dit deed toen ze hoorde dat Jehu naar Jizreël kwam (2 Kon. 9:30). Anderen denken dat de naam betekent "de straal van een kostbare steen", en volgens de Targum zou het gaan om de emerald. In 1 Kron. 29:2 door de SV vertaald met "borduursel" in de NV de "mozaïeksteentjes". Volgens de Targum "schitterde het aangezicht" van Keren-Happuch als die van een kostbare steen.
De vraag blijft of ze nu zo knap was van haar zelf, of omdat ze zich zo opmaakte. Ook tegenwoordig noemen we een vrouw die zich zwaar opmaakt een "poederdoos".
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!