Onrein! Onrein! klonk het weer onbeschrijfelijk treurig uit den hoek.
Zoo volbracht de arme vrouw haren plicht en gevoelde zij tegelijkertijd, dat de zoo vurig begeerde vrijheid, van verre gezien zoo heerlijk en uitlokkend, een Sodomsappel bleek te zijn. Zij en Tirza waren melaatsch.
Weten onze lezers wat dat insloot? Een melaatsche werd als dood beschouwd. Uit de stad verdreven mocht hij zijne betrekkingen slechts op grooten afstand toespreken. Zijne woonplaats was bij andere melaatschen in spelonken of wildernissen. Zag hij iemand naderen--uit de verte reeds moest hij hem toeroepen: Onrein! Onrein!--Een wezen, dat zichzelf tot afschuw was, en alleen van den dood uitkomst kon verwachten.
Zo wordt de Sodomsappel beschreven in het bekende verhaal "Ben Hur", in de Bijbel zelf komen we plant niet tegen, maar dat het in Israël een bekende plant was blijkt uit het feit dat ook Flavius Josephus (Oorlogen, IV. 8:4) de plant noemt.Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!