Mijn lief is mij een hennatros in de wijngaarden van Engedi.

Hooglied 1:14 (NBV)

Een van de mooiste plekken in Israël is de oase En Gedi welke vlak bij de Dode Zee ligt. Een gebied boordevol natuur, je ziet er klipdassen, ibexen en andere dieren, ook zijn er in dit kleine paradijs schitterende bomen en planten. Het zijn de ibexen die de naam hebben gegeven aan En Gedi (“geitenbron”). Deze plek in de woestijn is zo mooi dankzij de verschillende vijvers en watervallen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat En Gedi een oude geschiedenis heeft. David vluchtte voor Saul hier naar toe, Salomo had hier zijn wijngaarden. Daarvoor leefden de Amorieten er en werd de oase Hazezon-Thamar (“snoeien van de palmen”) genoemd, wat erop wijst dat hier eens palmen groeiden. Ten tijde van de Romeinen was het een centrum voor parfumerie en waren er allerlei zeldzame specerijen te vinden. Bij de belegering van Masada werd hier oa. het water gehaald. Door deze constante bewoning zijn er tegenwoordig verschillende oudheden te vinden. Zo is er een Romeins en een Israëlisch fort, een synagoge met schitterende mozaïeken en een Chalcolitische tempel.

Het is dan ook niet vreemd dat in dit vers de mooiste plek wordt genoemd: de wijngaarden van En Gedi en het kan niet anders of de geliefde wordt vergeleken met het mooiste van die plek: de Hennastruiken die om deze wijngaarden werden geplant om zo de tuin te beschermen tegen winderosie, daarnaast had het ook als voordeel dat de kwetsbare en waardevolle oogst werd beschermd tegen hongerige dieren. Daar de Hennastruik zeer uitbundig bloeit, is de metafoor van henna voor “geliefde”, die verdedigt, beschermt en de verliefde verheugt in Hooglied een zeer terechte.

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!

Mede mogelijk dankzij