SV | En Saul zeide: Ik zal haar hem geven, dat zij hem tot een valstrik zij, en dat de hand der Filistijnen tegen hem zij. Daarom zeide Saul tot David: Met de andere zult gij heden mijn schoonzoon worden. |
WLC | וַיֹּ֨אמֶר שָׁא֜וּל אֶתְּנֶ֤נָּה לֹּו֙ וּתְהִי־לֹ֣ו לְמֹוקֵ֔שׁ וּתְהִי־בֹ֖ו יַד־פְּלִשְׁתִּ֑ים וַיֹּ֤אמֶר שָׁאוּל֙ אֶל־דָּוִ֔ד בִּשְׁתַּ֛יִם תִּתְחַתֵּ֥ן בִּ֖י הַיֹּֽום׃ |
Trans. | wayyō’mer šā’ûl ’etənennâ llwō ûṯəhî-lwō ləmwōqēš ûṯəhî-ḇwō yaḏ-pəlišətîm wayyō’mer šā’ûl ’el-dāwiḏ bišətayim tiṯəḥatēn bî hayywōm: |
En Saul zeide: Ik zal haar hem geven, dat zij hem tot een valstrik zij, en dat de hand der Filistijnen tegen hem zij. Daarom zeide Saul tot David: Met de andere zult gij heden mijn schoonzoon worden.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En Saul zeide: Ik zal haar hem geven, dat zij hem tot een valstrik zij, en dat de hand der Filistijnen tegen hem zij. Daarom zeide Saul tot David: Met de andere zult gij heden mijn schoonzoon worden.
Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!