1 Samuel 29:3

SVToen zeiden de oversten der Filistijnen: Wat zullen deze Hebreen? Zo zeide Achis tot de oversten der Filistijnen: Is deze niet David, de knecht van Saul, den koning van Israel, die deze dagen of deze jaren bij mij geweest is? En ik heb in hem niets gevonden van dien dag af, dat hij afgevallen is tot dezen dag toe.
WLCוַיֹּֽאמְרוּ֙ שָׂרֵ֣י פְלִשְׁתִּ֔ים מָ֖ה הָעִבְרִ֣ים הָאֵ֑לֶּה וַיֹּ֨אמֶר אָכִ֜ישׁ אֶל־שָׂרֵ֣י פְלִשְׁתִּ֗ים הֲלֹֽוא־זֶ֨ה דָוִ֜ד עֶ֣בֶד ׀ שָׁא֣וּל מֶֽלֶךְ־יִשְׂרָאֵ֗ל אֲשֶׁ֨ר הָיָ֤ה אִתִּי֙ זֶ֤ה יָמִים֙ אֹו־זֶ֣ה שָׁנִ֔ים וְלֹֽא־מָצָ֤אתִי בֹו֙ מְא֔וּמָה מִיֹּ֥ום נָפְלֹ֖ו עַד־הַיֹּ֥ום הַזֶּֽה׃ פ
Trans.wayyō’mərû śārê fəlišətîm mâ hā‘iḇərîm hā’ēlleh wayyō’mer ’āḵîš ’el-śārê fəlišətîm hălwō’-zeh ḏāwiḏ ‘eḇeḏ šā’ûl meleḵə-yiśərā’ēl ’ăšer hāyâ ’itî zeh yāmîm ’wō-zeh šānîm wəlō’-māṣā’ṯî ḇwō mə’ûmâ mîywōm nāfəlwō ‘aḏ-hayywōm hazzeh:

Algemeen

Zie ook: Achis, David (koning), Dienaar van de koning, Filistijnen, Filistijnen, Hebreeër, Saul (koning)

Aantekeningen

Toen zeiden de oversten der Filistijnen: Wat zullen deze Hebreeën? Zo zeide Achis tot de oversten der Filistijnen: Is deze niet David, de knecht van Saul, den koning van Israël, die deze dagen of deze jaren bij mij geweest is? En ik heb in hem niets gevonden van dien dag af, dat hij afgevallen is tot dezen dag toe.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וַ

-

יֹּֽאמְרוּ֙

Toen zeiden

שָׂרֵ֣י

de oversten

פְלִשְׁתִּ֔ים

der Filistijnen

מָ֖ה

Wat

הָ

-

עִבְרִ֣ים

Hebreen

הָ

-

אֵ֑לֶּה

zullen deze

וַ

-

יֹּ֨אמֶר

Zo zeide

אָכִ֜ישׁ

Achis

אֶל־

tot

שָׂרֵ֣י

de oversten

פְלִשְׁתִּ֗ים

der Filistijnen

הֲ

-

לֽוֹא־

niet

זֶ֨ה

Is deze

דָוִ֜ד

David

עֶ֣בֶד׀

de knecht

שָׁא֣וּל

van Saul

מֶֽלֶךְ־

den koning

יִשְׂרָאֵ֗ל

van Israël

אֲשֶׁ֨ר

die

הָיָ֤ה

mij geweest is

אִתִּי֙

bij

זֶ֤ה

deze

יָמִים֙

dagen

אוֹ־

of

זֶ֣ה

deze

שָׁנִ֔ים

jaren

וְ

-

לֹֽא־

En ik heb in hem niets

מָצָ֤אתִי

gevonden

ב

-

וֹ֙

-

מְא֔וּמָה

-

מִ

-

יּ֥וֹם

dien dag

נָפְל֖וֹ

af, dat hij afgevallen is

עַד־

tot

הַ

-

יּ֥וֹם

dag

הַ

-

זֶּֽה

dezen


Toen zeiden de oversten der Filistijnen: Wat zullen deze Hebreen? Zo zeide Achis tot de oversten der Filistijnen: Is deze niet David, de knecht van Saul, den koning van Israël, die deze dagen of deze jaren bij mij geweest is? En ik heb in hem niets gevonden van dien dag af, dat hij afgevallen is tot dezen dag toe.

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!