Obadja 1:12

SVToen zoudt gij niet gezien hebben op den dag uws broeders, den dag zijner vervreemding; noch u verblijd hebben over de kinderen van Juda, ten dage huns ondergangs; noch uw mond groot gemaakt hebben, ten dage der benauwdheid;
WLCוְאַל־תֵּ֤רֶא בְיֹום־אָחִ֙יךָ֙ בְּיֹ֣ום נָכְרֹ֔ו וְאַל־תִּשְׂמַ֥ח לִבְנֵֽי־יְהוּדָ֖ה בְּיֹ֣ום אָבְדָ֑ם וְאַל־תַּגְדֵּ֥ל פִּ֖יךָ בְּיֹ֥ום צָרָֽה׃
Trans.wə’al-tēre’ ḇəywōm-’āḥîḵā bəywōm nāḵərwō wə’al-tiśəmaḥ liḇənê-yəhûḏâ bəywōm ’āḇəḏām wə’al-taḡədēl pîḵā bəywōm ṣārâ:

Algemeen

Zie ook: Juda (stam)


Aantekeningen

Toen zoudt gij niet gezien hebben op den dag uws broeders, den dag zijner vervreemding; noch u verblijd hebben over de kinderen van Juda, ten dage huns ondergangs; noch uw mond groot gemaakt hebben, ten dage der benauwdheid;


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וְ

-

אַל־

Toen zoudt gij niet

תֵּ֤רֶא

gezien hebben

בְ

-

יוֹם־

op den dag

אָחִ֙יךָ֙

uws broeders

בְּ

-

י֣וֹם

den dag

נָכְר֔וֹ

-

וְ

-

אַל־

noch

תִּשְׂמַ֥ח

verblijd hebben

לִ

-

בְנֵֽי־

over de kinderen

יְהוּדָ֖ה

van Juda

בְּ

-

י֣וֹם

ten dage

אָבְדָ֑ם

huns ondergangs

וְ

-

אַל־

noch

תַּגְדֵּ֥ל

groot gemaakt hebben

פִּ֖יךָ

uw mond

בְּ

-

י֥וֹם

ten dage

צָרָֽה

der benauwdheid


Toen zoudt gij niet gezien hebben op den dag uws broeders, den dag zijner vervreemding; noch u verblijd hebben over de kinderen van Juda, ten dage huns ondergangs; noch uw mond groot gemaakt hebben, ten dage der benauwdheid;

____

Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!