G191 ἀκούω
horen, luisteren, opletten, begrijpen

Bijbelteksten

Handelingen 2:37En als zij [dit] hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen mannen broeders?
Handelingen 3:22Want Mozes heeft tot de vaderen gezegd: De Heere, uw God, zal u een Profeet verwekken, uit uw broederen, gelijk mij; Dien zult gij horen, in alles, wat Hij tot u spreken zal.
Handelingen 3:23En het zal geschieden, dat alle ziel, die dezen Profeet niet zal gehoord hebben, uitgeroeid zal worden uit den volke.
Handelingen 4:4En velen van degenen, die het woord gehoord hadden, geloofden; en het getal der mannen werd omtrent vijf duizend.
Handelingen 4:19Maar Petrus en Johannes, antwoordende, zeiden tot hen: Oordeelt gij, of het recht is voor God, ulieden meer te horen dan God.
Handelingen 4:20Want wij kunnen niet laten te spreken, hetgeen wij gezien en gehoord hebben.
Handelingen 4:24En als dezen [dat] hoorden, hieven zij eendrachtelijk [hun] stem op tot God, en zeiden: Heere! Gij zijt de God, Die gemaakt hebt den hemel, en de aarde, en de zee, en alle dingen, die in dezelve zijn.
Handelingen 5:5En Ananias, deze woorden horende, viel neder en gaf den geest. En er kwam grote vrees over allen, die dit hoorden.
Handelingen 5:11En er kwam grote vreze over de gehele Gemeente, en over allen, die dit hoorden.
Handelingen 5:21Als zij nu [dit] gehoord hadden, gingen zij tegen den morgenstond in den tempel, en leerden. Maar de hogepriester, en die met hem waren, gekomen zijnde, riepen den raad te zamen, en al de oudsten der kinderen Israels, en zonden naar den kerker, om hen te halen.
Handelingen 5:24Toen nu de [hoge]priester en de hoofdman des tempels, en de overpriesters deze woorden hoorden, werden zij twijfelmoedig over hen, wat toch dit worden zou.
Handelingen 5:33Als zij nu [dit] hoorden, barstte hun [het hart], en zij hielden raad, om hen te doden.
Handelingen 6:11Toen maakten zij mannen uit, die zeiden: Wij hebben hem horen spreken lasterlijke woorden tegen Mozes en God.
Handelingen 6:14Want wij hebben hem horen zeggen, dat deze Jezus, de Nazarener, deze plaats zal verbreken, en [dat] Hij de zeden veranderen zal, die ons Mozes overgeleverd heeft.
Handelingen 7:2En hij zeide: Gij mannen broeders en vaders, hoort toe: de God der heerlijkheid verscheen onzen vader Abraham, [nog] zijnde in Mesopotamie, eer hij woonde in Charran;
Handelingen 7:12Maar als Jakob hoorde, dat in Egypte koren was, zond hij onze vaders de eerste maal uit.
Handelingen 7:34Ik heb merkelijk gezien de mishandeling Mijns volks, dat in Egypte is, en Ik heb hun zuchten gehoord en ben nedergekomen, om hen daaruit te verlossen; en nu, kom herwaarts, Ik zal u naar Egypte zenden.
Handelingen 7:54Als zij nu dit hoorden, berstten hun harten, en zij knersten de tanden tegen hem.
Handelingen 8:6En de scharen hielden zich eendrachtelijk aan hetgeen van Filippus gezegd werd, dewijl zij hoorden en zagen de tekenen, die hij deed.
Handelingen 8:14Als nu de apostelen, die te Jeruzalem waren, hoorden, dat Samaria het Woord Gods aangenomen had, zonden zij tot hen Petrus en Johannes;

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin