G191 ἀκούω
horen, luisteren, opletten, begrijpen

Bijbelteksten

Handelingen 8:30En Filippus liep toe, en hoorde hem den profeet Jesaja lezen, en zeide: Verstaat gij ook, hetgeen gij leest?
Handelingen 9:4En ter aarde gevallen zijnde, hoorde hij een stem, die tot hem zeide: Saul, Saul! wat vervolgt gij Mij?
Handelingen 9:7En de mannen, die met hem over weg reisden, stonden verbaasd, horende wel de stem, maar niemand ziende.
Handelingen 9:13En Ananias antwoordde: Heere! ik heb uit velen gehoord van dezen man, hoeveel kwaad hij Uw heiligen in Jeruzalem gedaan heeft;
Handelingen 9:21En zij ontzetten zich allen, die het hoorden, en zeiden: Is deze niet degene, die te Jeruzalem verstoorde, wie dezen Naam aanriepen, en die daarom hier gekomen is, opdat hij dezelve gebonden zou brengen tot de overpriesters?
Handelingen 9:38En alzo Lydda nabij Joppe was, de discipelen, horende, dat Petrus aldaar was, zonden twee mannen tot hem, biddende, dat hij niet zou vertoeven tot hen over te komen.
Handelingen 10:22En zij zeiden: Cornelius, een hoofdman over honderd, een rechtvaardig man, en vrezende God, en die [goede] getuigenis heeft van het ganse volk der Joden, is door Goddelijke openbaring vermaand van een heiligen engel, dat hij u zou ontbieden te zijnen huize, en dat hij van u woorden der zaligheid zou horen.
Handelingen 10:33Zo heb ik dan van stonde aan tot u gezonden, en gij hebt welgedaan, dat gij hier gekomen zijt. Wij zijn dan allen nu [hier] tegenwoordig voor God, om te horen al hetgeen u van God bevolen is.
Handelingen 10:44Als Petrus nog deze woorden sprak, viel de Heilige Geest op allen, die het Woord hoorden.
Handelingen 10:46Want zij hoorden hen spreken [met] vreemde talen, en God groot maken. Toen antwoordde Petrus:
Handelingen 11:1De apostelen nu, en de broeders, die in Judea waren, hebben gehoord, dat ook de heidenen het Woord Gods aangenomen hadden.
Handelingen 11:7En ik hoorde een stem, die tot mij zeide: Sta op, Petrus, slacht en eet.
Handelingen 11:18En als zij dit hoorden, waren zij tevreden, en verheerlijkten God, zeggende: Zo heeft dan God ook den heidenen de bekering gegeven ten leven!
Handelingen 11:22En het gerucht van hen kwam tot de oren der Gemeente, die te Jeruzalem was; en zij zonden Barnabas uit, dat hij [het land] doorging tot Antiochie toe.
Handelingen 13:7Welke was bij den stadhouder Sergius Paulus, een verstandigen man. Deze, Barnabas en Saulus tot zich geroepen hebbende, zocht zeer het Woord Gods te horen.
Handelingen 13:16En Paulus stond op, en wenkte met de hand, en zeide: Gij Israelietische mannen, en gij, die God vreest, hoort toe.
Handelingen 13:44En op den volgenden sabbat kwam bijna de gehele stad samen, om het Woord Gods te horen.
Handelingen 13:48Als nu de heidenen [dit] hoorden, verblijdden zij zich, en prezen het Woord des Heeren; en er geloofden zovelen, als er geordineerd waren tot het eeuwige leven.
Handelingen 14:9Deze hoorde Paulus spreken; welke de ogen op hem houdende, en ziende, dat hij geloof had om gezond te worden,
Handelingen 14:14Maar de apostelen, Barnabas en Paulus, [dat] horende, scheurden hun klederen, en sprongen onder de schare, roepende,

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin