Romeinen 10:14 | Hoe zullen zij dan [Hem] aanroepen, in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij [in Hem] geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die [hun] predikt? |
Romeinen 10:18 | Maar ik zeg: Hebben zij het niet gehoord? Ja toch, hun geluid is over de gehele aarde uitgegaan, en hun woorden tot de einden der wereld. |
Romeinen 11:8 | (Gelijk geschreven is: God heeft hun gegeven een geest des diepen slaaps; ogen om niet te zien, en oren om niet te horen) tot op den huidigen dag. |
Romeinen 15:21 | Maar gelijk geschreven is: Denwelken van Hem niet was geboodschapt, die zullen het zien; en dewelke het niet gehoord hebben, die zullen het verstaan. |
1 Corinthiers 2:9 | Maar gelijk geschreven is: Hetgeen het oog niet heeft gezien, en het oor niet heeft gehoord, en in het hart des mensen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft dien, die Hem liefhebben. |
1 Corinthiers 5:1 | Men hoort ganselijk, [dat er] hoererij onder u [is], en zodanige hoererij, die ook onder de heidenen niet genoemd wordt, alzo dat er een zijns vaders huisvrouw heeft. |
1 Corinthiers 11:18 | Want eerstelijk, als gij samenkomt in de Gemeente, zo hoor ik, dat er scheuringen zijn onder u; en ik geloof het ten dele; |
1 Corinthiers 14:2 | Want die een [vreemde] taal spreekt, spreekt niet den mensen, maar Gode; want niemand verstaat [het], doch met den geest spreekt hij verborgenheden. |
2 Corinthiers 12:4 | Dat hij opgetrokken is geweest in het paradijs, en gehoord heeft onuitsprekelijke woorden, die het een mens niet geoorloofd is te spreken. |
2 Corinthiers 12:6 | Want zo ik roemen wil, ik zal niet onwijs zijn, want ik zal de waarheid zeggen; maar ik houde [daarvan] af, opdat niemand van mij denke boven hetgeen hij ziet, dat ik ben, of dat hij uit mij hoort. |
Galaten 1:13 | Want gij hebt mijn omgang gehoord, die eertijds in het Jodendom was, dat ik uitnemend zeer de Gemeente Gods vervolgde, en dezelve verwoestte; |
Galaten 1:23 | Maar zij hadden alleenlijk gehoord, [dat men zeide]: Degene, die ons eertijds vervolgde, verkondigt nu het geloof, hetwelk hij eertijds verwoestte. |
Galaten 4:21 | Zegt mij, gij, die onder de wet wilt zijn, hoort gij de wet niet? |
Efeziers 1:13 | In Welken ook gij [zijt], nadat gij het woord der waarheid, [namelijk] het Evangelie uwer zaligheid gehoord hebt; in Welken gij ook, nadat gij geloofd hebt, zijt verzegeld geworden met den Heiligen Geest der belofte; |
Efeziers 1:15 | Daarom ook ik, gehoord hebbende het geloof in den Heere Jezus, dat onder u is, en de liefde tot al de heiligen, |
Efeziers 3:2 | Indien gij maar gehoord hebt van de bedeling der genade Gods, die mij gegeven is aan u; |
Efeziers 4:21 | Indien gij naar Hem gehoord hebt, en door Hem geleerd zijt, gelijk de waarheid in Jezus is; |
Efeziers 4:29 | Geen vuile rede ga uit uw mond, maar zo er enige goede [rede] is tot nuttige stichting, opdat zij genade geve dien, die dezelve horen. |
Filippenzen 1:27 | Alleenlijk wandelt waardiglijk het Evangelie van Christus, opdat, hetzij ik kom en u zie, hetzij ik afwezig ben, ik van uw zaken moge horen, dat gij staat in een geest, met een gemoed gezamenlijk strijdende door het geloof des Evangelies; |
Filippenzen 1:30 | Denzelfden strijd hebbende, hoedanigen gij in mij gezien hebt, en nu in mij hoort. |