G1097 γινώσκω
leren kennen, bemerken, weten, begrijpen, inzien, kennis hebben van
1 Corinthiers 2:16 | Want wie heeft den zin des Heeren gekend, die Hem zou onderrichten? Maar wij hebben den zin van Christus. |
1 Corinthiers 3:20 | En wederom: De Heere kent de overleggingen der wijzen, dat zij ijdel zijn. |
1 Corinthiers 4:19 | Maar ik zal haast tot u komen, zo de Heere wil, en ik zal [dan] verstaan, niet de woorden dergenen, die opgeblazen zijn, maar de kracht. |
1 Corinthiers 8:2 | En zo iemand meent iets te weten, die heeft nog niets gekend, gelijk men behoort te kennen. |
1 Corinthiers 8:3 | Maar zo iemand God liefheeft, die is van Hem gekend. |
1 Corinthiers 13:9 | Want wij kennen ten dele, en wij profeteren ten dele; |
1 Corinthiers 13:12 | Want wij zien nu door een spiegel in een duistere rede, maar alsdan [zullen wij zien] aangezicht tot aangezicht; nu ken ik ten dele, maar alsdan zal ik kennen, gelijk ook ik gekend ben. |
1 Corinthiers 14:7 | Zelfs ook de levenloze dingen, die geluid geven, hetzij fluit, hetzij citer, zo zij geen onderscheid met [hun] klank geven, hoe zal bekend worden, hetgeen op de fluit of op de citer gespeeld wordt? |
1 Corinthiers 14:9 | Alzo ook gijlieden, indien gij niet door de taal een duidelijke rede geeft, hoe zal verstaan worden hetgeen gesproken wordt? Want gij zult zijn [als] die in de lucht spreekt. |
2 Corinthiers 2:4 | Want ik heb ulieden uit vele verdrukking en benauwdheid des harten, met vele tranen geschreven, niet opdat gij zoudt bedroefd worden, maar opdat gij de liefde zoudt verstaan, die ik overvloediglijk tot u heb. |
2 Corinthiers 2:9 | Want daartoe heb ik ook geschreven, opdat ik uw beproeving mocht verstaan, of gij in alles gehoorzaam zijt. |
2 Corinthiers 3:2 | Gijlieden zijt onze brief, geschreven in onze harten, bekend en gelezen van alle mensen; |
2 Corinthiers 5:16 | Zo dan, wij kennen van nu aan niemand naar het vlees; en indien wij ook Christus naar het vlees gekend hebben, nochtans kennen wij [Hem] nu niet meer [naar het vlees]. |
2 Corinthiers 5:21 | Want Dien, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem. |
2 Corinthiers 8:9 | Want gij weet de genade van onzen Heere Jezus Christus, dat Hij om uwentwil is arm geworden, daar Hij rijk was, opdat gij door Zijn armoede zoudt rijk worden. |
2 Corinthiers 13:6 | Doch ik hoop, dat gij zult verstaan, dat wij niet verwerpelijk zijn. |
Galaten 2:9 | En als Jakobus, en Cefas, en Johannes, die geacht waren pilaren te zijn, de genade, die mij gegeven was, bekenden, gaven zij mij en Barnabas de rechter [hand] der gemeenschap, opdat wij tot de heidenen, en zij tot de besnijdenis [zouden gaan]; |
Galaten 3:7 | Zo verstaat gij dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn. |
Galaten 4:9 | En nu, als gij God kent, ja, veelmeer van God gekend zijt, hoe keert gij u wederom tot de zwakke en arme beginselen, welke gij wederom van voren aan wilt dienen? |
Efeziers 3:19 | En bekennen de liefde van Christus, die de kennis te boven gaat, opdat gij vervuld wordt tot al de volheid Gods. |