1 Petrus 4:14 | Indien gij gesmaad wordt om den Naam van Christus, zo zijt gij zalig; want de Geest der heerlijkheid, en [de Geest] van God rust op u. Wat hen aangaat, Hij wordt wel gelasterd, maar wat u aangaat, Hij wordt verheerlijkt. |
1 Petrus 4:16 | Maar indien [iemand lijdt] als een Christen, die schame zich niet, maar verheerlijke God in dezen dele. |
1 Petrus 4:17 | Want het is de tijd, dat het oordeel beginne van het huis Gods; en indien het eerst van ons begint, welk zal het einde zijn dergenen, die het Evangelie van God ongehoorzaam zijn? |
1 Petrus 5:5 | Desgelijks gij jongen, zijt den ouden onderdanig; en zijt allen elkander onderdanig; zijt met de ootmoedigheid bekleed; want God wederstaat de hovaardigen, maar de nederigen geeft Hij genade. |
1 Petrus 5:10 | De God nu aller genade, Die ons geroepen heeft tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus, nadat wij een weinig [tijds] zullen geleden hebben, Dezelve volmake, bevestige, versterke, [en] fondere ulieden. |
2 Petrus 1:5 | En gij, tot hetzelve ook alle naarstigheid toebrengende, voegt bij uw geloof deugd, en bij de deugd kennis, |
2 Petrus 1:6 | En bij de kennis matigheid, en bij de matigheid lijdzaamheid, en bij de lijdzaamheid godzaligheid, |
2 Petrus 1:7 | En bij de godzaligheid broederlijke liefde, en bij de broederlijke liefde, liefde [jegens allen]. |
2 Petrus 1:13 | En ik acht het recht te zijn, zolang ik in deze tabernakel ben, dat ik u opwekke door vermaning; |
2 Petrus 1:15 | Doch ik zal ook naarstigheid doen bij alle gelegenheid, dat gij na mijn uitgang van deze dingen gedachtenis moogt hebben. |
2 Petrus 2:1 | En er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, gelijk ook onder u valse leraars zijn zullen, die verderfelijke ketterijen bedektelijk invoeren zullen, ook den Heere, Die hen gekocht heeft, verloochenende, [en] een haastig verderf over zichzelven brengende; |
2 Petrus 2:9 | Zo weet de Heere de godzaligen uit de verzoeking te verlossen, en de onrechtvaardigen te bewaren tot den dag des oordeels, om gestraft te worden; |
2 Petrus 2:10 | Maar allermeest degenen, die naar het vlees in onreine begeerlijkheid wandelen, en de heerschappij verachten; die stout zijn, zichzelven behagen, en die de heerlijkheden niet schromen te lasteren; |
2 Petrus 2:12 | Maar dezen, als onredelijke dieren, die de natuur volgen, en voortgebracht zijn om gevangen en gedood te worden, dewijl zij lasteren, hetgeen zij niet verstaan, zullen in hun verdorvenheid verdorven worden; |
2 Petrus 2:16 | Maar hij heeft de bestraffing zijner ongerechtigheid gehad; [want] het jukdragende stomme [dier], sprekende met mensenstem, heeft des profeten dwaasheid verhinderd. |
2 Petrus 2:20 | Want indien zij, nadat zij, door de kennis van den Heere en Zaligmaker Jezus Christus, de besmettingen der wereld ontvloden zijn, en in dezelve wederom ingewikkeld zijnde, [van dezelve] overwonnen worden, zo is hun het laatste erger geworden dan het eerste. |
2 Petrus 2:22 | Maar hun is overkomen, hetgeen met een waar spreekwoord [gezegd wordt]: De hond is wedergekeerd tot zijn eigen uitbraaksel; en de gewassen zeug tot de wenteling in het slijk. |
2 Petrus 3:7 | Maar de hemelen, die nu zijn, en de aarde, zijn door hetzelfde woord als een schat weggelegd, en worden ten vure bewaard tegen den dag des oordeels, en der verderving der goddeloze mensen. |
2 Petrus 3:8 | Doch deze ene zaak zij u niet onbekend, geliefden, dat een dag bij den Heere is als duizend jaren, en duizend jaren als een dag. |
2 Petrus 3:10 | Maar de dag des Heeren zal komen als een dief in den nacht, in welken de hemelen met een gedruis zullen voorbijgaan, en de elementen branden zullen en vergaan, en de aarde en de werken, die daarin zijn, zullen verbranden. |