Lukas 8:51 | En als Hij in het huis kwam, liet Hij niemand inkomen, dan Petrus, en Jakobus, en Johannes, en den vader en de moeder des kinds. |
Lukas 9:4 | En in wat huis gij ook zult ingaan, blijft aldaar, en gaat van daar uit. |
Lukas 9:34 | Als hij nu dit zeide, kwam een wolk, en overschaduwde hen; en zij werden bevreesd, als die in de wolk ingingen. |
Lukas 9:46 | En er rees een overlegging onder hen, namelijk, wie van hen de meeste ware. |
Lukas 9:52 | En Hij zond boden uit voor Zijn aangezicht; en zij, heengereisd zijnde, kwamen in een vlek der Samaritanen, om voor Hem [herberg] te bereiden. |
Lukas 10:5 | En in wat huis gij zult ingaan, zegt eerst: Vrede [zij] dezen huize! |
Lukas 10:8 | En in wat stad gij zult ingaan, en zij u ontvangen, eet hetgeen ulieden voorgezet wordt. |
Lukas 10:10 | Maar in wat stad gij zult ingaan, en zij u niet ontvangen, uitgaande op haar straten, zo zegt: |
Lukas 10:38 | En het geschiedde, als zij reisden, dat Hij kwam in een vlek; en een zekere vrouw, met name Martha, ontving Hem in haar huis. |
Lukas 11:37 | Als Hij nu [dit] sprak, bad Hem een zeker Farizeer, dat Hij bij hem het middagmaal wilde eten; en ingegaan zijnde, zat Hij aan. |
Lukas 11:52 | Wee u, gij wetgeleerden, want gij hebt den sleutel der kennis weggenomen; gijzelven zijt niet ingegaan, en die ingingen, hebt gij verhinderd. |
Lukas 13:24 | Strijdt om in te gaan door de enge poort; want velen, zeg Ik u, zullen zoeken in te gaan, en zullen niet kunnen; |
Lukas 14:23 | En de heer zeide tot den dienstknecht: Ga uit in de wegen en heggen; en dwing ze in te komen, opdat mijn huis vol worde; |
Lukas 15:28 | Maar hij werd toornig, en wilde niet ingaan. Zo ging dan zijn vader uit, en bad hem. |
Lukas 17:7 | En wie van u heeft een dienstknecht ploegende, of [de beesten] hoedende, die tot hem, als hij van den akker inkomt, terstond zal zeggen: Kom bij, en zit aan? |
Lukas 17:12 | En als Hij in een zeker vlek kwam, ontmoetten Hem tien melaatse mannen, welke stonden van verre; |
Lukas 17:27 | Zij aten, zij dronken, zij namen ten huwelijk, zij werden ten huwelijk gegeven, tot den dag, op welken Noach in de ark ging, en de zondvloed kwam, en verdierf ze allen. |
Lukas 18:17 | Voorwaar, zeg Ik u: Zo wie het Koninkrijk Gods niet zal ontvangen als een kindeken, die zal geenszins in hetzelve komen. |
Lukas 18:24 | Jezus nu, ziende, dat hij geheel droevig geworden was, zeide: Hoe bezwaarlijk zullen degenen, die goed hebben, in het Koninkrijk Gods ingaan! |
Lukas 18:25 | Want het is lichter, dat een kemel ga door het oog van een naald, dan dat een rijke in het Koninkrijk Gods inga. |