G1538 ἕκαστος
elke, iedere

Bijbelteksten

Mattheus 16:27Want de Zoon des mensen zal komen in de heerlijkheid Zijns Vaders, met Zijn engelen, en alsdan zal Hij een iegelijk vergelden naar zijn doen.
Mattheus 18:35Alzo zal ook Mijn hemelse Vader u doen, indien gij niet van harte vergeeft een iegelijk zijn broeder zijn misdaden.
Mattheus 25:15En den ene gaf hij vijf talenten, en den anderen twee, en den derden een, een iegelijk naar zijn vermogen, en verreisde terstond.
Mattheus 26:22En zij, zeer bedroefd geworden zijnde, begon een iegelijk van hen tot Hem te zeggen: Ben ik het, Heere?
Markus 13:34Gelijk een mens, buitenslands reizende, zijn huis verliet, en zijn dienstknechten macht gaf, en elk zijn werk, en den deurwachter gebood, dat hij zou waken;
Lukas 2:3En zij gingen allen om beschreven te worden, een iegelijk naar zijn eigen stad.
Lukas 4:40En als de zon onderging, brachten allen, die kranken hadden, met verscheidenen ziekten [bevangen], die tot Hem, en Hij legde een iegelijk van hen de handen op, en genas dezelve.
Lukas 6:44Want ieder boom wordt uit zijn eigen vrucht gekend; want men leest geen vijgen van doornen, en men snijdt geen druif van bramen.
Lukas 13:15De Heere dan antwoordde hem en zeide: Gij geveinsde, maakt niet een iegelijk van u op den sabbat zijn os of ezel van de kribbe los, en leidt [hem] heen om te doen drinken?
Lukas 16:5En hij riep tot zich een iegelijk van de schuldenaars zijns heeren, en zeide tot den eersten: Hoeveel zijt gij mijn heer schuldig?
Johannes 6:7Filippus antwoordde Hem: Voor tweehonderd penningen brood is voor dezen niet genoeg, opdat een iegelijk van hen een weinig neme.
Johannes 7:53En een iegelijk ging heen naar zijn huis.
Johannes 16:32Ziet, de ure komt, en is nu gekomen, dat gij zult verstrooid worden, een iegelijk naar het zijne, en gij Mij alleen zult laten; en [nochtans] ben Ik niet alleen; want de Vader is met Mij.
Johannes 19:23De krijgsknechten dan, als zij Jezus gekruist hadden, namen Zijn klederen, (en maakten vier delen, voor elken krijgsknecht een deel) en den rok. De rok nu was zonder naad, van boven af geheel geweven.
Handelingen 2:3En van hen werden gezien verdeelde tongen als van vuur, en het zat op een iegelijk van hen.
Handelingen 2:6En als deze stem geschied was, kwam de menigte samen, en werd beroerd, want een iegelijk hoorde hen in zijn eigen taal spreken.
Handelingen 2:8En hoe horen wij hen een iegelijk in onze eigen taal, in welke wij geboren zijn?
Handelingen 2:38En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.
Handelingen 3:26God, opgewekt hebbende Zijn Kind Jezus, heeft Denzelven eerst tot u gezonden, dat Hij ulieden zegenen zou, daarin dat Hij een iegelijk [van u] afkere van uw boosheden.
Handelingen 4:35En aan een iegelijk werd uitgedeeld, naar dat elk van node had.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel