Mattheus 15:22 | En ziet, een Kananese vrouw, uit die landpalen komende, riep tot Hem, zeggende: Heere! [Gij] Zone Davids, ontferm U mijner! mijn dochter is deerlijk van den duivel bezeten. |
Mattheus 15:28 | Toen antwoordde Jezus, en zeide tot haar: O vrouw! groot is uw geloof; u geschiede, gelijk gij wilt. En haar dochter werd gezond van diezelfde ure. |
Mattheus 17:18 | En Jezus bestrafte hem, en de duivel ging van hem uit, en het kind werd genezen van die ure af. |
Mattheus 17:27 | Maar opdat wij hun geen aanstoot geven, ga heen naar de zee, werp de angel [uit], en de eerste vis, die opkomt, neem, en zijn mond geopend hebbende, zult gij een stater vinden; neem die, en geef hem aan hen voor Mij en u. |
Mattheus 18:1 | Te dierzelfder ure kwamen de discipelen tot Jezus, zeggende: Wie is toch de meeste in het Koninkrijk der hemelen? |
Mattheus 18:7 | Wee der wereld van de ergernissen, want het is noodzakelijk, dat de ergernissen komen; doch wee dien mens, door welken de ergernis komt! |
Mattheus 18:27 | En de heer van dezen dienstknecht, met barmhartigheid innerlijk bewogen zijnde, heeft hem ontslagen, en de schuld hem kwijtgescholden. |
Mattheus 18:28 | Maar dezelve dienstknecht, uitgaande, heeft gevonden een zijner mededienstknechten, die hem honderd penningen schuldig was, en hem aanvattende, greep [hem] bij de keel, zeggende: Betaal mij, wat gij schuldig zijt. |
Mattheus 18:32 | Toen heeft hem zijn heer tot zich geroepen, en zeide tot hem: Gij boze dienstknecht, al die schuld heb ik u kwijtgescholden, dewijl gij mij gebeden hebt; |
Mattheus 20:4 | En hij zeide tot dezelve: Gaat ook gij heen in den wijngaard, en zo wat recht is, zal ik u geven. En zij gingen. |
Mattheus 21:40 | Wanneer dan de heer des wijngaards komen zal, wat zal hij dien landlieden doen? |
Mattheus 22:7 | Als nu de koning [dat] hoorde, werd hij toornig, en zijn krijgsheiren zendende, heeft die doodslagers vernield, en hun stad in brand gestoken. |
Mattheus 22:10 | En dezelve dienstknechten, uitgaande op de wegen, vergaderden allen, die zij vonden, beiden kwaden en goeden; en de bruiloft werd vervuld met aanzittende [gasten]. |
Mattheus 22:23 | Te dienzelfden dage kwamen tot Hem de Sadduceen, die zeggen, dat er geen opstanding is, en vraagden Hem, |
Mattheus 22:46 | En niemand kon Hem een woord antwoorden, noch iemand durfde Hem van dien dag aan [iets] meer vragen. |
Mattheus 24:19 | Maar wee de bevruchten, en den zogenden [vrouwen] in die dagen! |
Mattheus 24:22 | En zo die dagen niet verkort werden, geen vlees zou behouden worden; maar om der uitverkorenen wil zullen die dagen verkort worden. |
Mattheus 24:29 | En terstond na de verdrukking dier dagen, zal de zon verduisterd worden, en de maan zal haar schijnsel niet geven, en de sterren zullen van den hemel vallen, en de krachten der hemelen zullen bewogen worden. |
Mattheus 24:36 | Doch van dien dag en die ure weet niemand, ook niet de engelen der hemelen, dan Mijn Vader alleen. |
Mattheus 24:43 | Maar weet dit, dat zo de heer des huizes geweten had, in welke nachtwake de dief komen zou, hij zou gewaakt hebben, en zou zijn huis niet hebben laten doorgraven. |