G1565 ἐκεῖνος
hij, zij, het

Bijbelteksten

Johannes 9:36Hij antwoordde en zeide: Wie is Hij, Heere, opdat ik in Hem moge geloven?
Johannes 9:37En Jezus zeide tot Hem: En gij hebt Hem gezien, en Die met u spreekt, Dezelve is het.
Johannes 10:1Voorwaar, voorwaar zeg Ik ulieden: Die niet ingaat door de deur in den stal der schapen, maar van elders inklimt, die is een dief en moordenaar.
Johannes 10:6Deze gelijkenis zeide Jezus tot hen; maar zij verstonden niet, wat het was, dat Hij tot hen sprak.
Johannes 10:35Indien [de wet] die goden genaamd heeft, tot welke het woord Gods geschied is, en de Schrift niet kan gebroken worden;
Johannes 11:13Doch Jezus had gesproken van zijn dood; maar zij meenden, dat Hij sprak van de rust des slaaps.
Johannes 11:29Deze, als zij [dat] hoorde, stond haastelijk op, en ging tot Hem.
Johannes 11:49En een uit hen, [namelijk] Kajafas, die deszelven jaars hogepriester was, zeide tot hen: Gij verstaat niets;
Johannes 11:51En dit zeide hij niet uit zichzelven; maar, zijnde hogepriester deszelven jaars, profeteerde hij, dat Jezus sterven zou voor het volk;
Johannes 11:53Van dien dag dan af beraadslaagden zij te zamen, dat zij Hem doden zouden.
Johannes 12:48Die Mij verwerpt, en Mijn woorden niet ontvangt, heeft, die hem oordeelt; het woord, dat Ik gesproken heb, dat zal hem oordelen ten laatsten dage.
Johannes 13:6Hij dan kwam tot Simon Petrus; en die zeide tot Hem: Heere, zult Gij mij de voeten wassen?
Johannes 13:25En deze, vallende op de borst van Jezus, zeide tot Hem: Heere, wie is het?
Johannes 13:26Jezus antwoordde: Deze is het, dien Ik de bete, als Ik ze ingedoopt heb, geven zal. En als Hij de bete ingedoopt had, gaf Hij ze Judas, Simons [zoon], Iskariot.
Johannes 13:27En na de bete, toen voer de satan in hem. Jezus dan zeide tot hem: Wat gij doet, doe het haastelijk.
Johannes 13:30Hij dan, de bete genomen hebbende, ging terstond uit. En het was nacht.
Johannes 14:20In dien dag zult gij bekennen, dat Ik in Mijn Vader [ben], en gij in Mij, en Ik in u.
Johannes 14:21Die Mijn geboden heeft, en dezelve bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en die Mij liefheeft, zal van Mijn Vader geliefd worden; en Ik zal hem liefhebben, en Ik zal Mijzelven aan hem openbaren.
Johannes 14:26Maar de Trooster, de Heilige Geest, Welken de Vader zenden zal in Mijn Naam, Die zal u alles leren, en zal u indachtig maken alles, wat Ik u gezegd heb.
Johannes 15:26Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn, Dien Ik u zenden zal van den Vader, [namelijk] de Geest der waarheid, Die van den Vader uitgaat, Die zal van Mij getuigen.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech