Efeziers 6:14 | Staat dan, uw lenden omgord hebbende met de waarheid, en aangedaan hebbende het borstwapen der gerechtigheid; |
Colossenzen 4:12 | U groet Epafras, die uit de uwen is, een dienstknecht van Christus, te allen tijde strijdende voor u in de gebeden, opdat gij staan moogt volmaakt en volkomen in al den wil van God. |
2 Timotheus 2:19 | Evenwel het vaste fondament Gods staat, hebbende dit zegel: De Heere kent degenen, die de Zijnen zijn; en: Een iegelijk, die den Naam van Christus noemt, sta af van ongerechtigheid. |
Hebreeen 10:9 | Toen sprak Hij: Zie, Ik kom, om Uw wil te doen, o God! Hij neemt het eerste weg, om het tweede te stellen. |
Hebreeen 10:11 | En een iegelijk priester stond wel alle dagen dienende, en dezelfde slachtofferen dikmaals offerende, die de zonden nimmermeer kunnen wegnemen; |
Jakobus 2:3 | En gij zoudt aanzien dengene, die de sierlijke kleding draagt, en tot hem zeggen: Zit gij hier op een eerlijke plaats; en zoudt zeggen tot den arme: Sta gij daar; of: Zit hier onder mijn voetbank; |
Jakobus 5:9 | Zucht niet tegen elkander, broeders, opdat gij niet veroordeeld wordt; ziet, de Rechter staat voor de deur. |
1 Petrus 5:12 | Door Silvanus, die u een getrouw broeder is, zo ik acht, heb ik met weinige [woorden] geschreven, vermanende en betuigende, dat deze is de waarachtige genade Gods, in welke gij staat. |
Judas 1:24 | Hem nu, Die machtig is u van struikelen te bewaren, en onstraffelijk te stellen voor Zijn heerlijkheid, in vreugde, |
Openbaring 3:20 | Zie, Ik sta aan de deur, en Ik klop; indien iemand Mijn stem zal horen, en de deur opendoen, Ik zal tot hem inkomen, en Ik zal met hem avondmaal houden, en hij met Mij. |
Openbaring 5:6 | En ik zag, en ziet, in het midden van den troon, en van de vier dieren, en in het midden van de ouderlingen, een Lam, staande als geslacht, hebbende zeven hoornen, en zeven ogen; dewelke zijn de zeven geesten Gods, die uitgezonden zijn in alle landen. |
Openbaring 6:17 | Want de grote dag Zijns toorns is gekomen, en wie kan bestaan? |
Openbaring 7:1 | En na dezen zag ik vier engelen staan op de vier hoeken der aarde, houdende de vier winden der aarde, opdat geen wind zou waaien op de aarde, noch op de zee, noch tegen enigen boom. |
Openbaring 7:9 | Na dezen zag ik, en ziet, een grote schare, die niemand tellen kon, uit alle natie, en geslachten, en volken, en talen, staande voor den troon, en voor het Lam, bekleed zijnde met lange witte klederen, en palm[takken] waren in hun handen. |
Openbaring 7:11 | En al de engelen stonden rondom den troon, en [rondom] de ouderlingen en de vier dieren; en vielen voor den troon [neder] op hun aangezicht, en aanbaden God, |
Openbaring 8:2 | En ik zag de zeven engelen, die voor God stonden; en hun werden zeven bazuinen gegeven. |
Openbaring 8:3 | En er kwam een andere engel, en stond aan het altaar, hebbende een gouden wierookvat; en hem werd veel reukwerks gegeven, opdat hij het [met] de gebeden aller heiligen zou leggen op het gouden altaar, dat voor den troon is. |
Openbaring 10:5 | En de engel, dien ik zag staan op de zee, en op de aarde, hief zijn hand op naar den hemel; |
Openbaring 10:8 | En de stem, die ik gehoord had uit den hemel, sprak wederom met mij, en zeide: Ga henen, neem het boeksken, dat geopend [en] in de hand des engels is, die op de zee en op de aarde staat. |
Openbaring 11:4 | Dezen zijn de twee olijfbomen, en de twee kandelaren, die voor den God der aarde staan. |