G3739 ὅς
wie, welke, wat, dat, terwijl

Bijbelteksten

1 Petrus 2:22Die geen zonde gedaan heeft, en er is geen bedrog in Zijn mond gevonden;
1 Petrus 2:23Die, als Hij gescholden werd, niet wederschold, en als Hij leed, niet dreigde; maar gaf het over aan Dien, Die rechtvaardiglijk oordeelt;
1 Petrus 2:24Die Zelf onze zonden in Zijn lichaam gedragen heeft op het hout; opdat wij, der zonden afgestorven zijnde, der gerechtigheid leven zouden; door Wiens striemen gij genezen zijt.
1 Petrus 3:3Welker versiersel zij, niet hetgeen uiterlijk is, [bestaande] in het vlechten des haars, en omhangen van goud, of van klederen aan te trekken;
1 Petrus 3:4Maar de verborgen mens des harten, in het onverderfelijk [versiersel] van een zachtmoedigen en stillen geest, die kostelijk is voor God.
1 Petrus 3:6Gelijk Sara aan Abraham gehoorzaam is geweest, hem noemende heer, welker dochters gij geworden zijt, als gij weldoet, en niet vreest voor enige verschrikking.
1 Petrus 3:16En hebt een goed geweten, opdat in hetgeen zij kwalijk van u spreken, als van kwaaddoeners, zij beschaamd mogen worden, die uw goeden wandel in Christus lasteren.
1 Petrus 3:19In Denwelken Hij ook, henengegaan zijnde, den geesten, die in de gevangenis [zijn], gepredikt heeft,
1 Petrus 3:20Die eertijds ongehoorzaam waren, wanneer de lankmoedigheid Gods eenmaal verwachtte, in de dagen van Noach, als de ark toebereid werd; waarin weinige (dat is acht) zielen behouden werden door het water.
1 Petrus 3:21Waarvan het tegenbeeld, de doop, ons nu ook behoudt, niet die een aflegging is der vuiligheid des lichaams, maar die een vraag is van een goed geweten tot God, door de opstanding van Jezus Christus;
1 Petrus 3:22Welke is aan de rechter [hand] Gods, opgevaren ten hemel, de engelen, en machten, en krachten Hem onderdanig gemaakt zijnde.
1 Petrus 4:4Waarin zij zich vreemd houden, als gij niet medeloopt tot dezelfde uitgieting der overdadigheid, en [u] lasteren;
1 Petrus 4:5Dewelke zullen rekenschap geven Dengene, Die bereid staat om te oordelen de levenden en de doden.
1 Petrus 4:11Indien iemand spreekt, [die spreke] als de woorden Gods; indien iemand dient, [die diene] als uit kracht, die God verleent; opdat God in allen geprezen worde door Jezus Christus, Welken toekomt de heerlijkheid en de kracht, in alle eeuwigheid. Amen.
1 Petrus 5:9Denwelken wederstaat, vast zijnde in het geloof, wetende, dat hetzelfde lijden aan uw broederschap, die in de wereld is, volbracht wordt.
1 Petrus 5:12Door Silvanus, die u een getrouw broeder is, zo ik acht, heb ik met weinige [woorden] geschreven, vermanende en betuigende, dat deze is de waarachtige genade Gods, in welke gij staat.
2 Petrus 1:4Door welke ons de grootste en dierbare beloften geschonken zijn, opdat gij door dezelve der goddelijke natuur deelachtig zoudt worden, nadat gij ontvloden zijt het verderf, dat in de wereld is door de begeerlijkheid.
2 Petrus 1:9Want bij welken deze dingen niet zijn, die is blind, van verre niet ziende, hebbende vergeten de reiniging zijner vorige zonden.
2 Petrus 1:17Want Hij heeft van God den Vader eer en heerlijkheid ontvangen, als zodanig een stem van de hoogwaardige heerlijkheid tot Hem gebracht werd: Deze is Mijn geliefde Zoon, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb.
2 Petrus 1:19En wij hebben het profetische woord, dat zeer vast is, en gij doet wel, dat gij daarop acht hebt, als op een licht, schijnende in een duistere plaats, totdat de dag aanlichte, en de morgenster opga in uw harten.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen