G3739 ὅς
wie, welke, wat, dat, terwijl

Bijbelteksten

2 Petrus 2:2En velen zullen hun verderfenissen navolgen, door welke de weg der waarheid zal gelasterd worden.
2 Petrus 2:3En zij zullen door gierigheid, met gemaakte woorden, van u een koopmanschap maken; over welke het oordeel van over lang niet ledig is, en hun verderf sluimert niet.
2 Petrus 2:12Maar dezen, als onredelijke dieren, die de natuur volgen, en voortgebracht zijn om gevangen en gedood te worden, dewijl zij lasteren, hetgeen zij niet verstaan, zullen in hun verdorvenheid verdorven worden;
2 Petrus 2:15Die den rechten weg verlaten hebbende, zijn verdwaald, en volgen den weg van Balaam, den [zoon] van Bosor, die het loon der ongerechtigheid liefgehad heeft;
2 Petrus 2:17Dezen zijn waterloze fonteinen, wolken van een draaiwind gedreven, denwelken de donkerheid der duisternis in der eeuwigheid bewaard wordt.
2 Petrus 2:19Belovende hun vrijheid, daar zijzelven dienstknechten zijn der verdorvenheid; want van wien iemand overwonnen is, dien is hij ook tot een dienstknecht gemaakt.
2 Petrus 3:1Dezen tweeden zendbrief, geliefden, schrijf ik nu aan u, in welke [beide] ik door vermaning uw oprecht gemoed opwekke;
2 Petrus 3:4En zeggen: Waar is de belofte Zijner toekomst? Want van dien [dag], dat de vaders ontslapen zijn, blijven alle dingen alzo [gelijk] van het begin der schepping.
2 Petrus 3:6Door welke de wereld, die toen was, met het water van den zondvloed bedekt zijnde, vergaan is.
2 Petrus 3:10Maar de dag des Heeren zal komen als een dief in den nacht, in welken de hemelen met een gedruis zullen voorbijgaan, en de elementen branden zullen en vergaan, en de aarde en de werken, die daarin zijn, zullen verbranden.
2 Petrus 3:12Verwachtende en haastende tot de toekomst van den dag Gods, in welken de hemelen, door vuur ontstoken zijnde, zullen vergaan, en de elementen brandende zullen versmelten.
2 Petrus 3:13Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in dewelke gerechtigheid woont.
2 Petrus 3:16Gelijk ook in alle zendbrieven, daarin van deze dingen sprekende; in welke sommige dingen zwaar zijn om te verstaan, die de ongeleerde en onvaste [mensen] verdraaien, gelijk ook de andere Schriften, tot hun eigen verderf.
1 Johannes 1:1Hetgeen van den beginne was, hetgeen wij gehoord hebben, hetgeen wij gezien hebben met onze ogen, hetgeen wij aanschouwd hebben, en onze handen getast hebben, van het Woord des levens;
1 Johannes 1:3Hetgeen wij [dan] gezien en gehoord hebben, dat verkondigen wij u, opdat ook gij met ons gemeenschap zoudt hebben, en deze onze gemeenschap ook [zij] met den Vader, en met Zijn Zoon Jezus Christus.
1 Johannes 1:5En dit is de verkondiging, die wij van Hem gehoord hebben, en wij u verkondigen, dat God een Licht is, en gans geen duisternis in Hem is.
1 Johannes 2:5Maar zo wie Zijn Woord bewaart, in dien is waarlijk de liefde Gods volmaakt geworden; hieraan kennen wij, dat wij in Hem zijn.
1 Johannes 2:7Broeders! Ik schrijf u geen nieuw gebod, maar een oud gebod, dat gij van den beginne gehad hebt; dit oud gebod is het woord, dat gij van den beginne gehoord hebt.
1 Johannes 2:8Wederom schrijf ik u een nieuw gebod: hetgeen waarachtig is in Hem, zij ook in u [waarachtig]; want de duisternis gaat voorbij, en het waarachtige licht schijnt nu.
1 Johannes 2:24Hetgeen gijlieden dan van den beginne gehoord hebt, dat blijve in u. Indien in u blijft, wat gij van den beginne gehoord hebt, zo zult gij ook in den Zoon en in den Vader blijven.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech