G3767 οὖν
dus, nu, dan, eens, immers, welnu dan
Romeinen 5:9 | Veel meer dan, zijnde nu gerechtvaardigd door Zijn bloed, zullen wij door Hem behouden worden van den toorn. |
Romeinen 5:18 | Zo dan, gelijk door een misdaad [de schuld gekomen is] over alle mensen tot verdoemenis; alzo ook door een rechtvaardigheid [komt de genade] over alle mensen tot rechtvaardigmaking des levens. |
Romeinen 6:1 | Wat zullen wij dan zeggen? Zullen wij in de zonde blijven, opdat de genade te meerder worde? |
Romeinen 6:4 | Wij zijn dan met Hem begraven, door den doop in den dood, opdat, gelijkerwijs Christus uit de doden opgewekt is tot de heerlijkheid des Vaders, alzo ook wij in nieuwigheid des levens wandelen zouden. |
Romeinen 6:12 | Dat dan de zonde niet heerse in uw sterfelijk lichaam, om haar te gehoorzamen in de begeerlijkheden deszelven [lichaams]. |
Romeinen 6:15 | Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet zijn onder de wet, maar onder de genade? Dat zij verre. |
Romeinen 6:21 | Wat vrucht dan hadt gij toen van die dingen, waarover gij u nu schaamt? Want het einde derzelve is de dood. |
Romeinen 7:3 | Daarom dan, indien zij eens anderen mans wordt, terwijl de man leeft, zo zal zij een overspeelster genaamd worden; maar indien de man gestorven is, zo is zij vrij van de wet, alzo dat zij geen overspeelster is, als zij eens anderen mans wordt. |
Romeinen 7:7 | Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Dat zij verre. Ja, ik kende de zonde niet dan door de wet; want ook had ik de begeerlijkheid niet geweten [zonde te zijn], indien de wet niet zeide: Gij zult niet begeren. |
Romeinen 7:13 | Is dan het goede mij de dood geworden? Dat zij verre. Maar de zonde [is mij de dood geworden]; opdat zij zou openbaar worden zonde [te zijn]; werkende mij door het goede den dood; opdat de zonde boven mate werd zondigende door het gebod. |
Romeinen 7:25 | Ik dank God, door Jezus Christus, onzen Heere. |
Romeinen 8:12 | Zo dan, broeders, wij zijn schuldenaars niet aan het vlees, om naar het vlees te leven. |
Romeinen 8:31 | Wat zullen wij dan tot deze dingen zeggen? Zo God voor ons is, wie zal tegen ons zijn? |
Romeinen 9:14 | Wat zullen wij dan zeggen? Is er onrechtvaardigheid bij God? Dat zij verre. |
Romeinen 9:16 | Zo [is het] dan niet desgenen, die wil, noch desgenen, die loopt, maar des ontfermenden Gods. |
Romeinen 9:18 | Zo ontfermt Hij Zich dan, diens Hij wil, en verhardt, dien Hij wil. |
Romeinen 9:19 | Gij zult dan tot mij zeggen: Wat klaagt Hij [dan] nog? Want wie heeft Zijn wil wederstaan? |
Romeinen 9:30 | Wat zullen wij dan zeggen? Dat de heidenen, die de rechtvaardigheid niet zochten, de rechtvaardigheid verkregen hebben, doch de rechtvaardigheid, die uit het geloof is. |
Romeinen 10:14 | Hoe zullen zij dan [Hem] aanroepen, in Welken zij niet geloofd hebben? En hoe zullen zij [in Hem] geloven, van Welken zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen, zonder die [hun] predikt? |
Romeinen 11:1 | Ik zeg dan: Heeft God Zijn volk verstoten? Dat zij verre; want ik ben ook een Israeliet, uit het zaad Abrahams, van den stam Benjamin. |