G5657

Bijbelteksten

Romeinen 11:22Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God; de strengheid wel over degenen, die gevallen zijn, maar de goedertierenheid over u, indien gij in de goedertierenheid blijft; anderszins zult ook gij afgehouwen worden.
Romeinen 14:13Laat ons dan elkander niet meer oordelen; maar oordeelt dit liever, namelijk, dat gij den broeder geen aanstoot of ergernis geeft.
Romeinen 15:11En wederom: Looft den Heere, al gij heidenen, en prijst Hem, al gij volken!
Romeinen 16:17En ik bid u, broeders, neemt acht op degenen, die tweedracht en ergernissen aanrichten tegen de leer, die gij [van ons] geleerd hebt; en wijkt af van dezelve.
1 Corinthiers 5:7Zuivert dan den ouden zuurdesem uit, opdat gij een nieuw deeg zijn moogt, gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, [namelijk] Christus.
1 Corinthiers 6:20Want gij zijt duur gekocht: zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn.
1 Corinthiers 7:9Maar indien zij zich niet kunnen onthouden, dat zij trouwen; want het is beter te trouwen dan te branden.
1 Corinthiers 10:15Als tot verstandigen spreek ik; oordeelt gij, hetgeen ik zeg.
1 Corinthiers 11:13Oordeelt gij onder uzelven: is het betamelijk, dat de vrouw ongedekt God bidde?
1 Corinthiers 15:34Waakt op rechtvaardiglijk, en zondigt niet. Want sommigen hebben de kennis van God niet. Ik zeg het u tot schaamte.
1 Corinthiers 16:1Aangaande nu de verzameling, die voor de heiligen [geschiedt], gelijk als ik aan de Gemeenten in Galatie verordend heb, doet ook gij alzo.
1 Corinthiers 16:11Dat hem dan niemand verachte; maar geleidt hem in vrede, opdat hij tot mij kome; want ik verwacht hem met de broederen.
2 Corinthiers 7:2Geeft ons plaats; wij hebben niemand verongelijkt, wij hebben niemand verdorven, wij hebben bij niemand ons voordeel gezocht.
2 Corinthiers 8:11Maar nu voleindigt ook het doen; opdat, gelijk als er geweest is de volvaardigheid des gemoeds om te willen, er ook alzo zij het voleindigen uit hetgeen gij hebt.
Galaten 4:27Want er is geschreven: Wees vrolijk, gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij, die geen barensnood hebt, want de kinderen der eenzame zijn veel meer, dan dergene, die den man heeft.
Galaten 5:2Ziet, ik Paulus zeg u, zo gij u laat besnijden, dat Christus u niet nut zal zijn.
Galaten 6:2Draagt elkanders lasten, en vervult alzo de wet van Christus.
Filippenzen 2:2Zo vervult mijn blijdschap, dat gij moogt eensgezind zijn, dezelfde liefde hebbende, van een gemoed [en] van een gevoelen zijnde.
Colossenzen 3:5Doodt dan uw leden die op de aarde zijn, [namelijk] hoererij, onreinigheid, [schandelijke] beweging, kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst;
Colossenzen 4:16En wanneer deze zendbrief van u zal gelezen zijn, maakt, dat hij ook in de gemeente der Laodicensen gelezen worde, en dat ook gij dien leest, die uit Laodicea [geschreven is].

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen