Romeinen 11:22 | Zie dan de goedertierenheid en de strengheid van God; de strengheid wel over degenen, die gevallen zijn, maar de goedertierenheid over u, indien gij in de goedertierenheid blijft; anderszins zult ook gij afgehouwen worden. |
Romeinen 14:13 | Laat ons dan elkander niet meer oordelen; maar oordeelt dit liever, namelijk, dat gij den broeder geen aanstoot of ergernis geeft. |
Romeinen 15:11 | En wederom: Looft den Heere, al gij heidenen, en prijst Hem, al gij volken! |
Romeinen 16:17 | En ik bid u, broeders, neemt acht op degenen, die tweedracht en ergernissen aanrichten tegen de leer, die gij [van ons] geleerd hebt; en wijkt af van dezelve. |
1 Corinthiers 5:7 | Zuivert dan den ouden zuurdesem uit, opdat gij een nieuw deeg zijn moogt, gelijk gij ongezuurd zijt. Want ook ons Pascha is voor ons geslacht, [namelijk] Christus. |
1 Corinthiers 6:20 | Want gij zijt duur gekocht: zo verheerlijkt dan God in uw lichaam en in uw geest, welke Godes zijn. |
1 Corinthiers 7:9 | Maar indien zij zich niet kunnen onthouden, dat zij trouwen; want het is beter te trouwen dan te branden. |
1 Corinthiers 10:15 | Als tot verstandigen spreek ik; oordeelt gij, hetgeen ik zeg. |
1 Corinthiers 11:13 | Oordeelt gij onder uzelven: is het betamelijk, dat de vrouw ongedekt God bidde? |
1 Corinthiers 15:34 | Waakt op rechtvaardiglijk, en zondigt niet. Want sommigen hebben de kennis van God niet. Ik zeg het u tot schaamte. |
1 Corinthiers 16:1 | Aangaande nu de verzameling, die voor de heiligen [geschiedt], gelijk als ik aan de Gemeenten in Galatie verordend heb, doet ook gij alzo. |
1 Corinthiers 16:11 | Dat hem dan niemand verachte; maar geleidt hem in vrede, opdat hij tot mij kome; want ik verwacht hem met de broederen. |
2 Corinthiers 7:2 | Geeft ons plaats; wij hebben niemand verongelijkt, wij hebben niemand verdorven, wij hebben bij niemand ons voordeel gezocht. |
2 Corinthiers 8:11 | Maar nu voleindigt ook het doen; opdat, gelijk als er geweest is de volvaardigheid des gemoeds om te willen, er ook alzo zij het voleindigen uit hetgeen gij hebt. |
Galaten 4:27 | Want er is geschreven: Wees vrolijk, gij onvruchtbare, die niet baart, breek uit en roep, gij, die geen barensnood hebt, want de kinderen der eenzame zijn veel meer, dan dergene, die den man heeft. |
Galaten 5:2 | Ziet, ik Paulus zeg u, zo gij u laat besnijden, dat Christus u niet nut zal zijn. |
Galaten 6:2 | Draagt elkanders lasten, en vervult alzo de wet van Christus. |
Filippenzen 2:2 | Zo vervult mijn blijdschap, dat gij moogt eensgezind zijn, dezelfde liefde hebbende, van een gemoed [en] van een gevoelen zijnde. |
Colossenzen 3:5 | Doodt dan uw leden die op de aarde zijn, [namelijk] hoererij, onreinigheid, [schandelijke] beweging, kwade begeerlijkheid, en de gierigheid, welke is afgodendienst; |
Colossenzen 4:16 | En wanneer deze zendbrief van u zal gelezen zijn, maakt, dat hij ook in de gemeente der Laodicensen gelezen worde, en dat ook gij dien leest, die uit Laodicea [geschreven is]. |