G5657

Bijbelteksten

1 Timotheus 6:20O Timotheus, bewaar het pand [u] toebetrouwd, een afkeer hebbende van het ongoddelijk ijdel-roepen, en van de tegenstellingen der valselijk genaamde wetenschap;
2 Timotheus 1:8Schaam u dan niet der getuigenis onzes Heeren, noch mijns, die Zijn gevangene ben; maar lijd verdrukkingen met het Evangelie, naar de kracht Gods;
2 Timotheus 1:14Bewaar het goede pand, dat [u] toebetrouwd is, door den Heiligen Geest, Die in ons woont.
2 Timotheus 2:3Gij dan, lijd verdrukkingen, als een goed krijgsknecht van Jezus Christus.
2 Timotheus 2:15Benaarstig u, om uzelven Gode beproefd voor te stellen, een arbeider, die niet beschaamd wordt, die het Woord der waarheid recht snijdt.
2 Timotheus 4:2Predik het woord; houd aan tijdelijk, ontijdelijk; wederleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en leer.
2 Timotheus 4:5Maar gij, wees wakker in alles, lijd verdrukkingen; doe het werk van een evangelist, maak, dat men van uw dienst ten volle verzekerd zij.
2 Timotheus 4:9Benaarstig u haastelijk tot mij te komen.
2 Timotheus 4:21Benaarstig u, om voor den winter te komen. U groet Eubulus, en Pudens, en Linus, en Klaudia, en al de broeders.
Titus 3:12Als ik Artemas tot u zal zenden, of Tychikus, zo benaarstig u tot mij te komen te Nikopolis; want aldaar heb ik voorgenomen te overwinteren.
Titus 3:13Geleid Zenas, den wetgeleerde, en Apollos zorgvuldiglijk, opdat hun niets ontbreke.
Filemon 1:20Ja, broeder, laat mij uwer [hierin] genieten in den Heere; verkwik mijn ingewanden in den Heere.
Hebreeen 1:6En als Hij wederom de Eerstgeborene inbrengt in de wereld, zegt Hij: En dat alle engelen Gods Hem aanbidden.
Hebreeen 3:1Hierom, heilige broeders, die der hemelse roeping deelachtig zijt, aanmerkt den Apostel en Hogepriester onzer belijdenis, Christus Jezus;
Hebreeen 12:12Daarom richt weder op de trage handen en de slappe knieen;
Hebreeen 12:13En maakt rechte paden voor uw voeten, opdat hetgeen kreupel is, niet verdraaid worde, maar [dat] het veelmeer genezen worde.
Jakobus 2:5Hoort, mijn geliefde broeders, heeft God niet uitverkoren de armen dezer wereld, [om] rijk [te zijn] in het geloof, en erfgenamen des Koninkrijks, hetwelk Hij belooft dengenen, die Hem liefhebben?
Jakobus 2:18Maar, zal iemand zeggen: Gij hebt het geloof, en ik heb de werken. Toon mij uw geloof uit uw werken, en ik zal u uit mijn werken mijn geloof tonen.
Jakobus 3:3Ziet, wij leggen den paarden tomen in de monden, opdat zij ons zouden gehoorzamen, en wij leiden [daarmede] hun gehele lichaam om;
Jakobus 3:13Wie is wijs en verstandig onder u? die bewijze uit [zijn] goeden wandel zijn werken in zachtmoedige wijsheid.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin