G5720

Bijbelteksten

1 Corinthiers 14:12Alzo ook gij, dewijl gij ijverig zijt naar geestelijke gaven, zo zoekt dat gij moogt overvloedig zijn tot stichting der Gemeente.
1 Corinthiers 14:20Broeders, wordt geen kinderen in het verstand, maar zijt kinderen in de boosheid, en wordt in het verstand volwassen.
1 Corinthiers 14:27En zo iemand een [vreemde] taal spreekt, [dat] het door twee, of ten meeste drie [geschiede], en bij beurte; en dat een het uitlegge.
1 Corinthiers 14:28Maar indien er geen uitlegger is, dat hij zwijge in de Gemeente; doch dat hij tot zichzelven spreke, en tot God.
1 Corinthiers 14:29En dat twee of drie profeten spreken, en dat de anderen oordelen.
1 Corinthiers 14:30Doch indien een ander, die er zit, [iets] geopenbaard is, dat de eerste zwijge.
1 Corinthiers 14:34Dat uw vrouwen in de Gemeenten zwijgen; want het is haar niet toegelaten te spreken, maar [bevolen] onderworpen te zijn, gelijk ook de wet zegt.
1 Corinthiers 14:35En zo zij iets willen leren, laat haar te huis haar eigen mannen vragen; want het staat lelijk voor de vrouwen, dat zij in de Gemeente spreken.
1 Corinthiers 14:37Indien iemand meent een profeet te zijn, of geestelijke, die erkenne, dat, hetgeen ik u schrijf, des Heeren geboden zijn.
1 Corinthiers 14:38Maar zo iemand onwetend is, die zij onwetend.
1 Corinthiers 14:39Zo dan, broeders, ijvert om te profeteren, en verhindert niet in [vreemde] talen te spreken.
1 Corinthiers 15:34Waakt op rechtvaardiglijk, en zondigt niet. Want sommigen hebben de kennis van God niet. Ik zeg het u tot schaamte.
1 Corinthiers 16:2Op elken eersten [dag] der week, leggen een iegelijk van u [iets] bij zichzelven weg, vergaderende een schat, naar dat hij welvaren verkregen heeft; opdat de verzamelingen alsdan niet [eerst] geschieden, wanneer ik gekomen zal zijn.
1 Corinthiers 16:10Zo nu Timotheus komt, ziet, dat hij buiten vreze bij u zij; want hij werkt het werk des Heeren, gelijk als ik.
1 Corinthiers 16:13Waakt, staat in het geloof, houdt u mannelijk, zijt sterk.
1 Corinthiers 16:18Want zij hebben mijn geest verkwikt, en [ook] den uwen. Erkent dan de zodanigen.
2 Corinthiers 13:5Onderzoekt uzelven, of gij in het geloof zijt, beproeft uzelven. Of kent gij uzelven niet, dat Jezus Christus in u is? tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt.
2 Corinthiers 13:11Voorts, broeders, zijt blijde, wordt volmaakt, zijt getroost, zijt eensgezind, leeft in vrede; en de God der liefde en des vredes zal met u zijn.
Galaten 3:7Zo verstaat gij dan, dat degenen, die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn.
Galaten 4:21Zegt mij, gij, die onder de wet wilt zijn, hoort gij de wet niet?

Mede mogelijk dankzij

Hadderech