G5721

Bijbelteksten

1 Timotheus 1:3Gelijk ik u vermaand heb, dat gij te Efeze zoudt blijven, als ik naar Macedonie reisde, [zo vermaan ik het u nog], opdat gij sommigen beveelt geen andere leer te leren;
1 Timotheus 1:4Noch zich te begeven tot fabelen en oneindelijke geslachtsrekeningen, welke meer [twist]vragen voortbrengen dan stichting Gods, die in het geloof is.
1 Timotheus 1:16Maar daarom is mij barmhartigheid geschied, opdat Jezus Christus in mij, die de voornaamste ben, al [Zijn] lankmoedigheid zou betonen, tot een voorbeeld dergenen, die in Hem geloven zullen ten eeuwigen leven.
1 Timotheus 1:20Onder welken is Hymeneus en Alexander, die ik den satan overgegeven heb, opdat zij zouden leren niet [meer] te lasteren.
1 Timotheus 2:9Desgelijks ook, dat de vrouwen, in een eerbaar gewaad, met schaamte en matigheid zichzelven versieren, niet in vlechtingen [des haars], of goud, of paarlen, of kostelijke kleding;
1 Timotheus 2:12Doch ik laat de vrouw niet toe, dat zij lere, noch over den man heerse, maar [wil], dat zij in stilheid zij.
1 Timotheus 3:7En hij moet ook een goede getuigenis hebben van degenen, die buiten zijn, opdat hij niet valle in smaadheid, en [in] den strik des duivels.
1 Timotheus 4:3Verbiedende te huwelijken, [gebiedende] van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft, tot nuttiging met dankzegging, voor de gelovigen, en die de waarheid hebben bekend.
1 Timotheus 5:4Maar zo enige weduwe kinderen heeft, of kindskinderen, dat die leren eerst aan hun eigen huis godzaligheid oefenen, en den voorouderen wedervergelding te doen; want dat is goed en aangenaam voor God.
1 Timotheus 5:11Maar neem de jonge weduwen niet aan; want als zij weelderig geworden zijn tegen Christus, zo willen zij huwelijken;
1 Timotheus 5:14Ik wil dan, dat de jonge [weduwen] huwelijken, kinderen telen, het huis regeren, geen oorzaak van lastering aan de wederpartij geven.
1 Timotheus 6:9Doch die rijk willen worden, vallen in verzoeking, en [in] den strik, en [in] vele dwaze en schadelijke begeerlijkheden, welke de mensen doen verzinken in verderf en ondergang.
1 Timotheus 6:17Beveel den rijken in deze tegenwoordige wereld, dat zij niet hoogmoedig zijn, noch [hun] hoop stellen op de ongestadigheid des rijkdoms, maar op den levenden God, Die ons alle dingen rijkelijk verleent, om te genieten;
1 Timotheus 6:18Dat zij weldadig zijn, rijk worden in goede werken, gaarne mededelende zijn, [en] gemeenzaam;
2 Timotheus 1:6Om welke oorzaak ik u indachtig maak, dat gij opwekt de gave Gods, die in u is, door de oplegging mijner handen.
2 Timotheus 2:6De landman, als hij arbeidt, moet alzo eerst de vruchten genieten.
2 Timotheus 2:14Breng deze dingen in gedachtenis, en betuig voor den Heere, dat zij geen woordenstrijd voeren, [hetwelk] tot geen ding nut is, [dan] tot verkering der toehoorders.
2 Timotheus 3:12En ook allen, die godzaliglijk willen leven in Christus Jezus, die zullen vervolgd worden.
2 Timotheus 4:1Ik betuig dan voor God en den Heere Jezus Christus, Die de levenden en doden oordelen zal in Zijn verschijning en [in] Zijn Koninkrijk:
Titus 1:9Die vasthoudt aan het getrouwe woord, dat naar de leer is, opdat hij machtig zij, beide om te vermanen door de gezonde leer, en om de tegensprekers te wederleggen.

Mede mogelijk dankzij

StudieboekenStudieboeken