G5736

Bijbelteksten

Romeinen 2:17Zie, gij wordt een Jood genaamd en rust op de wet; en roemt op God,
Romeinen 2:23Die op de wet roemt, onteert gij God door de overtreding der wet?
Romeinen 3:9Wat dan? Zijn wij uitnemender? Ganselijk niet; want wij hebben te voren beschuldigd beiden Joden en Grieken, dat zij allen onder de zonde zijn;
Romeinen 3:28Wij besluiten dan, dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet.
Romeinen 4:4Nu dengene, die werkt, wordt het loon niet toegerekend naar genade, maar naar schuld.
Romeinen 4:5Doch dengene, die niet werkt, maar gelooft in Hem, Die den goddeloze rechtvaardigt, wordt zijn geloof gerekend tot rechtvaardigheid.
Romeinen 4:6Gelijk ook David den mens zalig spreekt, welken God de rechtvaardigheid toerekent zonder werken;
Romeinen 4:15Want de wet werkt toorn; want waar geen wet is, [daar] is ook geen overtreding.
Romeinen 5:2Door Welken wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade, in welke wij staan, en roemen in de hoop der heerlijkheid Gods.
Romeinen 5:3En niet alleenlijk [dit], maar wij roemen ook in de verdrukkingen, wetende, dat de verdrukking lijdzaamheid werkt;
Romeinen 6:21Wat vrucht dan hadt gij toen van die dingen, waarover gij u nu schaamt? Want het einde derzelve is de dood.
Romeinen 7:15Want hetgeen ik doe, dat ken ik niet; want hetgeen ik wil, dat doe ik niet, maar hetgeen ik haat, dat doe ik.
Romeinen 7:17Ik dan doe datzelve nu niet meer, maar de zonde, die in mij woont.
Romeinen 7:18Want ik weet, dat in mij, dat is, in mijn vlees, geen goed woont; want het willen is [wel] bij mij, maar het goede te doen, dat vind ik niet.
Romeinen 7:20Indien ik hetgene doe, dat ik niet wil, zo doe ik nu hetzelve niet meer, maar de zonde, die in mij woont.
Romeinen 7:21Zo vind ik dan deze wet [in mij]: als ik het goede wil doen, dat het kwade mij bijligt.
Romeinen 7:22Want ik heb een vermaak in de wet Gods, naar den inwendigen mens;
Romeinen 8:7Daarom dat het bedenken des vleses vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich der wet Gods niet; want het kan ook niet.
Romeinen 8:8En die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen.
Romeinen 8:18Want ik houde het daarvoor, dat het lijden dezes tegenwoordigen tijds niet is te waarderen tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden.

Mede mogelijk dankzij