H241 אֹזֶן
oor, openbaren, oorlel, meedelen, (rechter)oorlapje, aanhoren ten - van, oren

Bijbelteksten

1 Kronieken 17:20HEERE, er is niemand gelijk Gij, en er is geen God behalve Gij, naar alles, wat wij met onze oren gehoord hebben.
1 Kronieken 17:25Want Gij, mijn God, hebt voor het oor Uws knechts geopenbaard, dat Gij hem een huis bouwen zoudt; daarom heeft Uw knecht [in zijn hart] gevonden, om voor Uw aangezicht te bidden.
1 Kronieken 28:8Nu dan, voor de ogen van het ganse Israel, de gemeente des HEEREN, en voor de oren onzes Gods, houdt en zoekt al de geboden des HEEREN, uws Gods; opdat gijlieden dit goede land erfelijk bezit, en uw kinderen na u tot in eeuwigheid doet erven.
2 Kronieken 6:40Nu, mijn God, laat toch Uw ogen open en Uw oren opmerkende zijn tot het gebed dezer plaats.
2 Kronieken 7:15Nu zullen Mijn ogen open zijn, en Mijn oren opmerkende op het gebed dezer plaats.
2 Kronieken 34:30En de koning ging op in het huis des HEEREN, en al de mannen van Juda en de inwoners van Jeruzalem, mitsgaders de priesters en de Levieten, en al het volk, van den grote tot den kleine toe; en men las voor hun oren al de woorden van het boek des verbonds, dat in het huis des HEEREN gevonden was.
Nehemia 1:6Laat toch Uw oor opmerkende, en Uw ogen open zijn, om te horen naar het gebed Uws knechts, dat ik heden voor Uw aangezicht bid, dag en nacht, voor de kinderen Israels, Uw knechten; en ik doe belijdenis over de zonden der kinderen Israels, die wij tegen U gezondigd hebben; ook ik en mijns vaders huis, wij hebben gezondigd.
Nehemia 1:11Och, HEERE, laat toch Uw oor opmerkende zijn op het gebed Uws knechts, en op het gebed Uwer knechten, die lust hebben Uw Naam te vrezen; en doe het toch Uw knecht heden wel gelukken, en geef hem barmhartigheid voor het aangezicht dezes mans. Ik nu was des konings schenker.
Nehemia 8:4En hij las daarin voor de straat, die voor de Waterpoort is, van het [morgen]licht aan tot op den middag, voor de mannen en vrouwen, en de verstandigen; en de oren des gansen volks waren naar het wetboek.
Nehemia 13:1Te dien dage werd er gelezen in het boek van Mozes, voor de oren des volks; en daarin werd geschreven gevonden, dat de Ammonieten en Moabieten niet zouden komen in de gemeente Gods, tot in eeuwigheid;
Job 4:12Voorts is tot mij een woord heimelijk gebracht, en mijn oor heeft een weinigje daarvan gevat;
Job 12:11Zal niet het oor de woorden proeven, gelijk het gehemelte voor zich de spijze smaakt?
Job 13:1Ziet, [dat] alles heeft mijn oog gezien, mijn oor gehoord en verstaan.
Job 13:17Hoort naarstiglijk mijn rede, en mijn aanwijzing met uw oren.
Job 15:21Het geluid der verschrikkingen is in zijn oren; in den vrede zelven komt de verwoester hem over.
Job 28:22Het verderf en de dood zeggen: Haar gerucht hebben wij met onze oren gehoord.
Job 29:11Als een oor [mij] hoorde, zo hield het mij gelukzalig; als [mij] een oog zag, zo getuigde het van mij.
Job 33:8Zeker, gij hebt gezegd voor mijn oren, en ik heb de stem der woorden gehoord;
Job 33:16Dan openbaart Hij het voor het oor der lieden, en Hij verzegelt hun kastijding;
Job 34:3Want het oor proeft de woorden, gelijk het gehemelte de spijze smaakt.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen