H241 אֹזֶן
oor, openbaren, oorlel, meedelen, (rechter)oorlapje, aanhoren ten - van, oren

Bijbelteksten

Jesaja 5:9Voor mijn oren [heeft] de HEERE der heirscharen [gesproken]: Zo niet vele huizen tot verwoesting zullen worden, de grote en de treffelijke zonder inwoner!
Jesaja 6:10Maak het hart dezes volks vet, en maak hun oren zwaar, en sluit hun ogen, opdat het niet zie met zijn ogen, noch met zijn oren hore, noch met zijn hart versta, noch zich bekere, en Hij het geneze.
Jesaja 11:3En Zijn rieken zal zijn in de vreze des HEEREN; en Hij zal naar het gezicht Zijner ogen niet richten; Hij zal ook naar het gehoor Zijner oren niet bestraffen.
Jesaja 22:14Maar de HEERE der heirscharen heeft Zich voor mijn oren geopenbaard, [zeggende:] Indien ulieden deze ongerechtigheid verzoend wordt, totdat gij sterft! zegt de Heere, de HEERE der heirscharen.
Jesaja 30:21En uw oren zullen horen het woord [desgenen, die] achter u is, zeggende: Dit is de weg, wandelt in denzelven; als gij zoudt afwijken ter rechter- of ter linkerhand.
Jesaja 32:3En de ogen dergenen, die zien, zullen niet terugzien, en de oren dergenen, die horen, zullen opmerken.
Jesaja 33:15Die in gerechtigheden wandelt, en die billijkheden spreekt; die het gewin der onderdrukkingen verwerpt; die zijn handen uitschudt, dat zij geen geschenken behouden; die zijn oor stopt, dat hij geen bloedschulden hore, en zijn ogen toesluit; dat hij het kwade niet aanzie;
Jesaja 35:5Alsdan zullen der blinden ogen opengedaan worden, en der doven oren zullen geopend worden.
Jesaja 36:11Toen zeide Eljakim, en Sebna, en Joah tot Rabsake: Spreek toch tot uw knechten in het Syrisch, want wij verstaan het [wel]; en spreek niet met ons in het Joods, voor de oren des volks, dat op den muur is.
Jesaja 37:17O HEERE! neig Uw oor en hoor, HEERE! doe Uw ogen open, en zie; en hoor al de woorden van Sanherib, die gezonden heeft om den levenden God te honen.
Jesaja 37:29Om uw woeden tegen Mij, en dat uw woeling voor Mijn oren opgekomen is, zo zal Ik Mijn haak in uw neus leggen, en Mijn gebit in uw lippen, en Ik zal u doen wederkeren door dien weg, door denwelken gij gekomen zijt.
Jesaja 42:20Gij ziet [wel] veel dingen, maar gij bewaart ze niet; of[schoon] hij de oren opendoet, zo hoort hij toch niet.
Jesaja 43:8Breng voort het blinde volk, hetwelk ogen heeft, en de doven, die oren hebben.
Jesaja 48:8Ook hebt gij ze niet gehoord, ook hebt gij ze niet geweten, ook van toen af is uw oor niet geopend geweest; want Ik heb geweten, dat gij gans trouwelooslijk handelen zoudt, en dat gij van den buik af een overtreder genaamd zijt.
Jesaja 49:20Nog zullen de kinderen, waarvan gij beroofd waart, zeggen voor uw oren: De plaats is mij te nauw, wijk van mij, dat ik wonen moge.
Jesaja 50:4De Heere HEERE heeft Mij een tong der geleerden gegeven, opdat Ik wete met den moede een woord ter rechter tijd te spreken; Hij wekt allen morgen, Hij wekt Mij het oor, dat Ik hore, gelijk die geleerd worden.
Jesaja 50:5De Heere HEERE heeft Mij het oor geopend, en Ik ben niet wederspannig, Ik wijk niet achterwaarts.
Jesaja 55:3Neigt uw oor, en komt tot Mij, hoort, en uw ziel zal leven; want Ik zal met u een eeuwig verbond maken, [en u geven] de gewisse weldadigheden van David.
Jesaja 59:1Ziet, de hand des HEEREN is niet verkort, dat zij niet zou kunnen verlossen; en Zijn oor is niet zwaar geworden, dat het niet zou kunnen horen.
Jeremia 2:2Ga en roep voor de oren van Jeruzalem, zeggende: Zo zegt de HEERE: Ik gedenk der weldadigheid uwer jeugd, der liefde uwer ondertrouw, toen gij Mij nawandeldet in de woestijn, in onbezaaid land.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken