H259 אֶחָד
één (telwoord), enerlei, ander, elk, eerst, enig, aan weerszijden, aan elkander

Bijbelteksten

Ezechiel 43:14Van den boezem nu [op] de aarde tot aan het onderste afzetsel, twee ellen; en de breedte een el; en van het kleinste afzetsel tot aan het grootste afzetsel, vier ellen, en de breedte een el.
Ezechiel 45:7De vorst nu zal [zijn deel] hebben van deze en van gene zijde des heiligen hefoffers en der bezitting der stad, voor aan het heilig hefoffer, en voor aan de bezitting der stad; van den westerhoek westwaarts, en van den oosterhoek oostwaarts; en de lengte zal zijn tegenover een der delen, van de westergrens tot de oostergrens toe.
Ezechiel 45:11Een efa en een bath zullen van enerlei mate zijn, dat een bath het tiende deel van een homer houde; ook een efa het tiende deel van een homer; de mate daarvan zal zijn naar den homer.
Ezechiel 45:15Voorts een lam uit de kudde, uit de tweehonderd, uit het waterrijke land van Israel, tot spijsoffer, en tot brandoffer, en tot dankofferen om verzoening over hen te doen, spreekt de Heere HEERE.
Ezechiel 45:18Alzo zegt de Heere HEERE: In de eerste [maand], op den eersten der maand, zult gij een volkomen var, een jong rund, nemen; en gij zult het heiligdom ontzondigen.
Ezechiel 46:17Maar wanneer hij van zijn erfenis een geschenk zal geven aan een van zijn knechten, die zal dat hebben tot het vrijjaar toe; dan zal het tot den vorst wederkeren; het is immers zijn erfenis, zijn zonen zullen het hebben.
Ezechiel 46:22In de vier hoeken des voorhofs waren voorhofjes met schoorstenen, van veertig [ellen] de lengte, en dertig de breedte; dezelve vier hoekhofjes hadden enerlei maat.
Ezechiel 48:1Dit nu zijn de namen der stammen. Van het einde noordwaarts, aan de zijde des wegs van Hethlon, waar men komt te Hamath, Hazar-enon, de landpale van Damaskus, noordwaarts aan de zijde van Hamath (ook zal hij den ooster- [en] westerhoek hebben), [zal] Dan een [snoer hebben].
Ezechiel 48:2En aan de landpale van Dan, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Aser een.
Ezechiel 48:3En aan de landpale van Aser, van den oosterhoek af tot den westerhoek toe, Nafthali een.
Ezechiel 48:4En aan de landpale van Nafthali, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Manasse een.
Ezechiel 48:5En aan de landpale van Manasse, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Efraim een.
Ezechiel 48:6En aan de landpale van Efraim, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Ruben een.
Ezechiel 48:7En aan de landpale van Ruben, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Juda een.
Ezechiel 48:8Aan de landpale nu van Juda, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, zal het hefoffer zijn, dat gijlieden zult offeren, vijf en twintig duizend [meetrieten] in breedte, en de lengte, als van een der [andere] delen, van den oosterhoek tot den westerhoek toe; en het heiligdom zal in het midden deszelven zijn.
Ezechiel 48:23Aangaande voorts het overige der stammen; van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Benjamin een [snoer].
Ezechiel 48:24En aan de landpale van Benjamin, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Simeon een.
Ezechiel 48:25En aan de landpale van Simeon, van den oosterhoek tot de westerhoek toe, Issaschar een.
Ezechiel 48:26En aan de landpale van Issaschar, van den oosterhoek tot aan den westerhoek toe, Zebulon een.
Ezechiel 48:27En aan de landpale van Zebulon, van den oosterhoek tot den westerhoek toe, Gad een.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken