H1288 בָרַךְ
knielen, zegenen

Bijbelteksten

Job 31:20Zo zijn lenden mij niet gezegend hebben, toen hij van de vellen mijner lammeren verwarmd werd;
Job 42:12En de HEERE zegende Jobs laatste meer dan zijn eerste; want hij had veertien duizend schapen, en zes duizend kemelen, en duizend juk runderen, en duizend ezelinnen.
Psalm 5:13Want Gij, HEERE, zult den rechtvaardige zegenen; Gij zult hem met goedgunstigheid kronen, als met een rondas.
Psalm 10:3Want de goddeloze roemt over den wens zijner ziel; hij zegent den gierigaard, hij lastert den HEERE.
Psalm 16:7Ik zal den HEERE loven, Die mij raad heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren.
Psalm 18:47De HEERE leeft, en geloofd zij mijn Rotssteen, en verhoogd zij de God mijns heils!
Psalm 26:12Mijn voet staat op effen baan; ik zal den HEERE loven in de vergaderingen.
Psalm 28:6Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft de stem mijner smekingen gehoord.
Psalm 28:9Verlos Uw volk, en zegen Uw erve, en weid hen, en verhef hen tot in eeuwigheid.
Psalm 29:11De HEERE zal Zijn volk sterkte geven; de HEERE zal Zijn volk zegenen met vrede.
Psalm 31:22Geloofd zij de HEERE, want Hij heeft Zijn goedertierenheid aan mij wonderlijk gemaakt, [mij voerende als] in een vaste stad.
Psalm 34:2[Aleph.] Ik zal den HEERE loven te aller tijd; Zijn lof zal geduriglijk in mijn mond zijn.
Psalm 37:22Want zijn gezegenden zullen de aarde erfelijk bezitten; maar zijn vervloekten zullen uitgeroeid worden.
Psalm 41:14Geloofd zij de HEERE, de God Israels, van eeuwigheid en tot in eeuwigheid! Amen, ja, amen.
Psalm 45:3Gij zijt veel schoner dan de mensenkinderen; genade is uitgestort in Uw lippen; daarom heeft U God gezegend in eeuwigheid.
Psalm 49:19Hoewel hij zijn ziel in zijn leven zegent, en zij u loven, omdat gij uzelven goed doet;
Psalm 62:5Zij raadslagen slechts, om [hem] van zijn hoogheid te verstoten; zij hebben behagen in leugen; met hun mond zegenen zij; maar met hun binnenste vloeken zij. Sela.
Psalm 63:5Alzo zou ik U loven in mijn leven; in Uw Naam zou ik mijn handen opheffen.
Psalm 65:11Gij maakt zijn opgeploegde aarde dronken; Gij doet ze dalen [in] zijn voren; Gij maakt het week door de druppelen; Gij zegent zijn uitspruitsel.
Psalm 66:8Looft, gij volken! onzen God; en laat horen de stem Zijns roems.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin