Psalm 134:3 | De HEERE zegene u uit Sion, Hij, Die den hemel en de aarde gemaakt heeft. |
Psalm 135:19 | Gij huis Israels! looft den HEERE; gij huis Aarons! looft den HEERE. |
Psalm 135:20 | Gij huis van Levi! looft den HEERE; gij die den HEERE vreest! looft den HEERE. |
Psalm 135:21 | Geloofd zij de HEERE uit Sion, Die te Jeruzalem woont. Hallelujah! |
Psalm 144:1 | [Een psalm] van David. Gezegend zij de HEERE, mijn Rotssteen, Die mijn handen onderwijst ten strijde, mijn vingeren ten oorlog; |
Psalm 145:1 | Een lofzang van David. [Aleph.] O mijn God, Gij Koning! ik zal U verhogen, en Uw Naam loven in eeuwigheid en altoos. |
Psalm 145:2 | [Beth.] Te allen dage zal ik U loven, en Uw Naam prijzen in eeuwigheid en altoos. |
Psalm 145:10 | [Jod.] Al Uw werken, HEERE, zullen U loven, en Uw gunstgenoten zullen U zegenen. |
Psalm 145:21 | [Thau.] Mijn mond zal den prijs des HEEREN uitspreken, en alle vlees zal Zijn heiligen Naam loven in der eeuwigheid en altoos. |
Psalm 147:13 | Want Hij maakt de grendelen uwer poorten sterk; Hij zegent uw kinderen binnen in u. |
Spreuken 3:33 | De vloek des HEEREN is in het huis des goddelozen; maar de woning der rechtvaardigen zal Hij zegenen. |
Spreuken 5:18 | Uw springader zij gezegend; en verblijd u vanwege de huisvrouw uwer jeugd; |
Spreuken 20:21 | Als een erfenis in het eerste verhaast wordt, zo zal haar laatste niet gezegend worden. |
Spreuken 22:9 | Die goed van oog is, die zal gezegend worden; want hij heeft van zijn brood den armen gegeven. |
Spreuken 27:14 | Die zijn vriend zegent met luider stem, zich des morgens vroeg opmakende, het zal hem tot een vloek gerekend worden. |
Spreuken 30:11 | Daar is een geslacht, dat zijn vader vervloekt, en zijn moeder niet zegent; |
Jesaja 19:25 | Want de HEERE der heirscharen zal hen zegenen, zeggende: Gezegend zij Mijn volk, de Egyptenaars, en de Assyriers, het werk Mijner handen, en Israel, Mijn erfdeel! |
Jesaja 51:2 | Aanschouwt Abraham, ulieder vader, en Sara, [die] ulieden gebaard heeft; want Ik riep hem, toen hij [nog] alleen was, en Ik zegende hem, en Ik vermenigvuldigde hem. |
Jesaja 61:9 | En hun zaad zal onder de heidenen bekend worden, en hun nakomelingen in het midden der volken; allen, die hen zien zullen, zullen hen kennen, dat zij zijn een zaad, dat de HEERE gezegend heeft. |
Jesaja 65:16 | Zodat, wie zich zegenen zal op aarde, die zal zich zegenen in den God der waarheid; en wie zal zweren op aarde, die zal zweren bij den God der waarheid, omdat de vorige benauwdheden zullen vergeten zijn, en omdat zij voor Mijn ogen verborgen zijn. |