H1984 הָלַל
loven, beroemen zich -, roemen (zich), halleluja, prijzen, schijnen
Psalm 44:9 | In God roemen wij den gansen dag, en Uw Naam zullen wij loven in eeuwigheid. Sela. |
Psalm 48:2 | De HEERE is groot en zeer te prijzen, in de stad onzes Gods, [op] den berg Zijner heiligheid. |
Psalm 49:7 | Aangaande degenen, die op hun goed vertrouwen; en op de veelheid huns rijkdoms roemen; |
Psalm 52:3 | Wat beroemt gij u in het kwaad, o gij geweldige? Gods goedertierenheid [duurt toch] den gansen dag. |
Psalm 56:5 | In God zal ik Zijn woord prijzen; ik vertrouw op God, ik zal niet vrezen; wat zoude mij vlees doen? |
Psalm 56:11 | In God zal ik het woord prijzen; in den HEERE zal ik het woord prijzen. |
Psalm 63:6 | Mijn ziel zou als met smeer en vettigheid verzadigd worden, en mijn mond zou roemen met vrolijk zingende lippen. |
Psalm 63:12 | Maar de koning zal zich in God verblijden; een iegelijk, die bij Hem zweert, zal zich beroemen; want de mond der leugensprekers zal gestopt worden. |
Psalm 64:11 | De rechtvaardige zal zich verblijden in den HEERE, en op Hem betrouwen; en alle oprechten van hart zullen zich beroemen. |
Psalm 69:31 | Ik zal Gods Naam prijzen met gezang, en Hem met dankzegging grootmaken. |
Psalm 69:35 | Dat Hem prijzen de hemel en de aarde, de zeeen, en al wat daarin wriemelt. |
Psalm 73:3 | Want ik was nijdig op de dwazen, ziende der goddelozen vrede. |
Psalm 74:21 | Laat den verdrukte niet beschaamd wederkeren; laat den ellendige en nooddruftige Uw Naam prijzen. |
Psalm 75:5 | Ik heb gezegd tot de onzinnigen: Weest niet onzinnig; en tot de goddelozen: Verhoogt den hoorn niet. |
Psalm 78:63 | Het vuur verteerde hun jongelingen, en hun jonge dochters werden niet geprezen. |
Psalm 84:5 | Welgelukzalig zijn zij, die in Uw huis wonen; zij prijzen U gestadiglijk. Sela. |
Psalm 96:4 | Want de HEERE is groot, en zeer te prijzen; Hij is vreselijk boven alle goden. |
Psalm 97:7 | Beschaamd moeten wezen allen, die de beelden dienen, die zich op afgoden beroemen; buigt u neder voor Hem, alle gij goden! |
Psalm 102:9 | Mijn vijanden smaden mij al den dag; die [tegen] mij razen, zweren bij mij. |
Psalm 102:19 | Dat zal beschreven worden voor het navolgende geslacht; en het volk, dat geschapen zal worden, zal den HEERE loven; |