H1984 הָלַל
loven, beroemen zich -, roemen (zich), halleluja, prijzen, schijnen
Psalm 149:3 | Dat zij Zijn Naam loven op de fluit; dat zij Hem psalmzingen op de trommel en harp. |
Psalm 149:9 | Om het beschreven recht over hen te doen. Dit zal de heerlijkheid van al Zijn gunstgenoten zijn. Hallelujah! |
Psalm 150:1 | Hallelujah! Looft God in Zijn heiligdom; looft Hem in het uitspansel Zijner sterkte! |
Psalm 150:2 | Looft Hem vanwege Zijn mogendheden; looft Hem naar de menigvuldigheid Zijner grootheid! |
Psalm 150:3 | Looft Hem met geklank der bazuin; looft Hem met de luit en met de harp! |
Psalm 150:4 | Looft Hem met de trommel en fluit; looft Hem met snarenspel en orgel! |
Psalm 150:5 | Looft Hem met hel klinkende cimbalen; looft Hem met cimbalen van vreugdegeluid! |
Psalm 150:6 | Alles, wat adem heeft, love den HEERE! Hallelujah! |
Spreuken 12:8 | Een ieder zal geprezen worden, naardat zijn verstandigheid is; maar die verkeerd van hart is, zal tot verachting wezen. |
Spreuken 20:14 | Het is kwaad, het is kwaad! zal de koper zeggen; maar als hij weggegaan is, dan zal hij zich beroemen. |
Spreuken 25:14 | Een man, die zichzelven beroemt over een valse gift, is [als] wolken en wind, waar geen regen bij is. |
Spreuken 27:1 | Beroem u niet over den dag van morgen; want gij weet niet, wat de dag zal baren. |
Spreuken 27:2 | Laat u een vreemde prijzen, en niet uw mond; een onbekende, en niet uw lippen. |
Spreuken 28:4 | Die de wet verlaten, prijzen de goddelozen; maar die de wet bewaren, mengen zich [in strijd] tegen hen. |
Spreuken 31:28 | [Koph.] Haar kinderen staan op, en roemen haar welgelukzalig; [ook] haar man, en hij prijst haar, [zeggende:] |
Spreuken 31:30 | [Schin.] De bevalligheid is bedrog, en de schoonheid ijdelheid; [maar] een vrouw, die den HEERE vreest, die zal geprezen worden. |
Spreuken 31:31 | [Thau.] Geef haar van de vrucht harer handen, en laat haar werken haar prijzen in de poorten. |
Prediker 2:2 | Tot het lachen zeide ik: Gij zijt onzinnig, en tot de vreugde: Wat maakt deze? |
Prediker 7:7 | Voorwaar, de onderdrukking zou wel een wijze dol maken; en het geschenk verderft het hart. |
Hooglied 6:9 | Een enige is Mijn duive, Mijn volmaakte, de enige harer moeder, zij is de zuivere dergenen, die haar gebaard heeft; als de dochters haar zien, zo zullen zij haar welgelukzalig roemen, de koninginnen en de bijwijven; en zij zullen haar prijzen. |