H2416 חַי
dieren, gedierte, dier(en), leven (ww), leven (zn), levend

Bijbelteksten

Spreuken 10:11De mond des rechtvaardigen is een springader des levens; maar het geweld bedekt den mond der goddelozen.
Spreuken 10:16Het werk des rechtvaardigen is ten leven; de inkomst des goddelozen is ter zonde.
Spreuken 10:17Het pad tot het leven is desgenen die de tucht bewaart; maar die de bestraffing verlaat, doet dwalen.
Spreuken 11:19Alzo is de gerechtigheid ten leven, gelijk die het kwade najaagt, naar zijn dood [jaagt].
Spreuken 11:30De vrucht des rechtvaardigen is een boom des levens; en wie zielen vangt, is wijs.
Spreuken 12:28In het pad der gerechtigheid is het leven; en [in] den weg [van haar] voetpad is de dood niet.
Spreuken 13:12De uitgestelde hoop krenkt het hart; maar de begeerte, die komt, is een boom des levens.
Spreuken 13:14Des wijzen leer is een springader des levens, om af te wijken van de strikken des doods.
Spreuken 14:27De vreze des HEEREN is een springader des levens, om af te wijken van de strikken des doods.
Spreuken 14:30Een gezond hart is het leven des vleses; maar nijd is verrotting der beenderen.
Spreuken 15:4De medicijn der tong is een boom des levens; maar de verkeerdheid in dezelve is een breuk in den geest.
Spreuken 15:24De weg des levens is den verstandige naar boven; opdat hij afwijke van de hel, beneden.
Spreuken 15:31Het oor, dat de bestraffing des levens hoort, zal in het midden der wijzen vernachten.
Spreuken 16:15In het licht van des konings aangezicht is leven; en zijn welgevallen is als een wolk des spaden regens.
Spreuken 16:22Het verstand dergenen, die het bezitten, is een springader des levens; maar de tucht der dwazen is dwaasheid.
Spreuken 18:21Dood en leven zijn in het geweld der tong; en een ieder, die ze liefheeft, zal haar vrucht eten.
Spreuken 19:23De vreze des HEEREN is ten leven; want men zal verzadigd zijnde vernachten; met het kwaad zal men niet bezocht worden.
Spreuken 21:21Die rechtvaardigheid en weldadigheid najaagt, zal het leven, rechtvaardigheid en eer vinden.
Spreuken 22:4Het loon der nederigheid, [met] de vreze des HEEREN, is rijkdom, en eer, en leven.
Spreuken 27:27Daartoe zult gij genoegzaamheid van geitenmelk [hebben] tot uw spijze, tot spijze van uw huis, en leeftocht uwer maagden.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken