H2416 חַי
dieren, gedierte, dier(en), leven (ww), leven (zn), levend
Psalm 63:4 | Want Uw goedertierenheid is beter dan het leven; mijn lippen zouden U prijzen. |
Psalm 63:5 | Alzo zou ik U loven in mijn leven; in Uw Naam zou ik mijn handen opheffen. |
Psalm 64:2 | Hoor, o God! mijn stem in mijn geklag; behoed mijn leven voor des vijands schrik. |
Psalm 66:9 | Die onze zielen in het leven stelt, en niet toelaat, dat onze voet wankele. |
Psalm 68:11 | Uw hoop woonde daarin; Gij bereiddet ze door Uw goedheid voor den ellendige, o God! |
Psalm 68:31 | Scheld het wild gedierte des riets, de vergadering der stieren met de kalveren der volken; [en] dien, die zich onderwerpt met stukken zilvers; Hij heeft de volken verstrooid, [die] lust hebben in oorlogen. |
Psalm 69:29 | Laat hen uitgedelgd worden uit het boek des levens, en met de rechtvaardigen niet aangeschreven worden. |
Psalm 74:19 | Geef aan het wild gedierte de ziel Uwer tortelduif niet over; vergeet den hoop Uwer ellendigen niet in eeuwigheid. |
Psalm 78:50 | Hij woog een pad voor Zijn toorn; Hij onttrok hun ziel niet van den dood; en hun gedierte gaf Hij aan de pestilentie over. |
Psalm 79:2 | Zij hebben de dode lichamen Uwer knechten aan het gevogelte des hemels tot spijs gegeven; het vlees Uwer gunstgenoten aan het gedierte des lands. |
Psalm 84:3 | Mijn ziel is begerig, en bezwijkt ook van verlangen, naar de voorhoven des HEEREN; mijn hart en mijn vlees roepen uit tot den levenden God. |
Psalm 88:4 | Want mijn ziel is der tegenheden zat, en mijn leven raakt tot aan het graf. |
Psalm 103:4 | Die uw leven verlost van het verderf, die u kroont met goedertierenheid en barmhartigheden; |
Psalm 104:11 | Zij drenken al het gedierte des velds; de woudezels breken er hun dorst [mede]. |
Psalm 104:20 | Gij beschikt de duisternis, en het wordt nacht, in denwelken al het gedierte des wouds uittreedt: |
Psalm 104:25 | Deze zee, die groot en wijd van ruimte is, daarin is het wriemelende gedierte, en dat zonder getal, kleine gedierten met grote. |
Psalm 104:33 | Ik zal den HEERE zingen in mijn leven; ik zal mijn God psalmzingen, terwijl ik nog ben. |
Psalm 116:9 | Ik zal wandelen voor het aangezicht des HEEREN, in de landen der levenden. |
Psalm 124:3 | Toen zouden zij ons levend verslonden hebben, als hun toorn tegen ons ontstak. |
Psalm 128:5 | De HEERE zal u zegenen uit Sion, en gij zult het goede van Jeruzalem aanschouwen al de dagen uws levens; |