H3684 כְּסִיל
dwaas, zot, domoor, gek

Bijbelteksten

Psalm 49:11Want hij ziet, dat de wijzen sterven, dat te zamen een dwaas en een onvernuftige omkomen, en hun goed anderen nalaten.
Psalm 92:7Een onvernuftig man weet er niet van, en een dwaas verstaat ditzelve niet;
Psalm 94:8Aanmerkt, gij onvernuftigen onder het volk! en gij dwazen! wanneer zult gij verstandig worden?
Spreuken 1:22Gij slechten! hoe lang zult gij de slechtigheid beminnen, en de spotters voor zich de spotternij begeren, en de zotten wetenschap haten?
Spreuken 1:32Want de afkering der slechten zal hen doden, en de voorspoed der zotten zal hen verderven.
Spreuken 3:35De wijzen zullen eer beerven; maar elkeen der zotten neemt schande op zich.
Spreuken 8:5Gij slechten! verstaat kloekzinnigheid, en gij zotten! verstaat [met het] hart.
Spreuken 10:1De spreuken van Salomo. Een wijs zoon verblijdt den vader; maar een zot zoon is zijner moeder droefheid.
Spreuken 10:18Die den haat bedekt, is van valse lippen, en die een kwaad gerucht voortbrengt, is een zot.
Spreuken 10:23Het is voor den zot als spel, schandelijkheid te doen; maar voor een man van verstand, wijsheid [te plegen].
Spreuken 12:23Een kloekzinnig mens bedekt de wetenschap; maar het hart der zotten roept dwaasheid uit.
Spreuken 13:16Al wie kloekzinnig is, handelt met wetenschap; maar een zot breidt dwaasheid uit.
Spreuken 13:19De begeerte, die geschiedt, is zoet voor de ziel; maar het is den zotten een gruwel van het kwade af te wijken.
Spreuken 13:20Die met de wijzen omgaat, zal wijs worden; maar die der zotten metgezel is, zal verbroken worden.
Spreuken 14:7Ga weg van de tegenwoordigheid eens zotten mans; want gij zoudt [bij hem] geen lippen der wetenschap merken.
Spreuken 14:8De wijsheid des kloekzinnigen is zijn weg te verstaan; maar dwaasheid der zotten is bedriegerij.
Spreuken 14:16De wijze vreest, en wijkt van het kwade; maar de zot is oplopende toornig, en zorgeloos.
Spreuken 14:24Der wijzen kroon is hun rijkdom; de dwaasheid der zotten is dwaasheid.
Spreuken 14:33Wijsheid rust in het hart des verstandigen; maar wat in het binnenste der zotten is, wordt bekend.
Spreuken 15:2De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit.

Mede mogelijk dankzij

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel