Spreuken 26:4 | Antwoord den zot naar zijn dwaasheid niet, opdat gij ook hem niet gelijk wordt. |
Spreuken 26:5 | Antwoord den zot naar zijn dwaasheid, opdat hij in zijn ogen niet wijs zij. |
Spreuken 26:6 | Hij snijdt [zich] de voeten af, [en] drinkt geweld, die boodschappen zendt door den hand van een zot. |
Spreuken 26:7 | Hef de benen van den kreupele op; alzo is een spreuk in den mond der zotten. |
Spreuken 26:8 | Gelijk hij, die een [edel]gesteente in een slinger bindt, alzo is hij, die den zot eer geeft. |
Spreuken 26:9 | [Gelijk] een doorn gaat in de hand eens dronkaards, alzo is een spreuk in den mond der zotten. |
Spreuken 26:10 | De groten doen een iegelijk verdriet aan, en huren de zotten, en huren de overtreders. |
Spreuken 26:11 | Gelijk een hond tot zijn uitspuwsel wederkeert, [alzo] herneemt de zot zijn dwaasheid. |
Spreuken 26:12 | Hebt gij een man gezien, die wijs in zijn ogen is! Van een zot is meer verwachting dan van hem. |
Spreuken 28:26 | Die op zijn hart vertrouwt, die is een zot; maar die in wijsheid wandelt, die zal ontkomen. |
Spreuken 29:11 | Een zot laat zijn gansen geest uit, maar de wijze wederhoudt dien achterwaarts. |
Spreuken 29:20 | Hebt gij een man gezien, die haastig in zijn woorden is? Van een zot is meer verwachting dan van hem. |
Prediker 2:14 | De ogen des wijzen zijn in zijn hoofd, maar de zot wandelt in de duisternis. Toen bemerkte ik ook, dat enerlei geval hun allen bejegent. |
Prediker 2:15 | Dies zeide ik in mijn hart: Gelijk het den dwaze bejegent, zal het ook mijzelven bejegenen; waarom heb ik dan toen meer naar wijsheid gestaan? Toen sprak ik in mijn hart, dat ook hetzelve ijdelheid was. |
Prediker 2:16 | Want er zal in eeuwigheid niet meer gedachtenis van een wijze, dan van een dwaas zijn; aangezien hetgeen nu is, in de toekomende dagen altemaal vergeten wordt; en hoe sterft de wijze met den zot? |
Prediker 4:5 | De zot vouwt zijn handen samen, en eet zijn eigen vlees. |
Prediker 4:13 | Beter is een arm en wijs jongeling, dan een oud en zot koning, die niet weet van meer vermaand te worden. |
Prediker 4:17 | Bewaar uw voet, als gij tot het huis Gods ingaat, en zijt liever nabij om te horen, dan om der zotten slachtoffer te geven; want zij weten niet, dat zij kwaad doen. |
Prediker 5:2 | Want [gelijk] de droom komt door veel bezigheid, alzo de stem des zots door de veelheid der woorden. |
Prediker 5:3 | Wanneer gij een gelofte aan God zult beloofd hebben, stel niet uit dezelve te betalen; want Hij heeft geen lust aan zotten; wat gij zult beloofd hebben, betaal het. |