H4191 מוּת
doden

Bijbelteksten

1 Kronieken 1:48En Samla stierf, en Saul, van Rehoboth aan de rivier, regeerde in zijn plaats.
1 Kronieken 1:49En Saul stierf, en Baal-hanan, de zoon van Achbor, regeerde in zijn plaats.
1 Kronieken 1:50Als Baal-hanan stierf, zo regeerde Hadad in zijn plaats, en de naam zijner stad was Pahi, en de naam zijner huisvrouw was Mehetabeel, de dochter van Matred, dochter van Mee-sahab.
1 Kronieken 1:51Toen Hadad stierf, zo werden vorsten in Edom: de vorst Timna, de vorst Alja, de vorst Jetheth,
1 Kronieken 2:3De kinderen van Juda zijn: Er, en Onan, en Sela; drie zijn er hem geboren van de dochter van Sua, de Kanaanietische; en Er, de eerstgeborene van Juda, was kwaad in de ogen des HEEREN; daarom doodde Hij hem.
1 Kronieken 2:19Als nu Azuba gestorven was, zo nam zich Kaleb Efrath, die baarde hem Hur.
1 Kronieken 2:30En de kinderen van Nadab waren Seled en Appaim; en Seled stierf zonder kinderen.
1 Kronieken 2:32En de kinderen van Jada, den broeder van Sammai, waren Jether en Jonathan; en Jether is gestorven zonder kinderen.
1 Kronieken 10:5Toen zijn wapendrager zag, dat Saul dood was, zo viel hij ook in het zwaard en stierf.
1 Kronieken 10:6Alzo stierf Saul en zijn drie zonen; ook zijn ganse huis is tegelijk gestorven.
1 Kronieken 10:7Als al de mannen van Israel, die in het dal waren, zagen, dat zij gevloden waren, en dat Saul en zijn zonen dood waren, zo verlieten zij hun steden, en zij vloden. Toen kwamen de Filistijnen en woonden daarin.
1 Kronieken 10:13Alzo stierf Saul, in zijn overtreding, waarmede hij overtreden had tegen den HEERE, tegen het woord des HEEREN hetwelk hij niet gehouden had; en ook omdat hij de waarzegster gevraagd had, haar zoekende,
1 Kronieken 10:14En den HEERE niet gezocht had; daarom doodde Hij hem, en keerde het koninkrijk tot David, den zoon van Isai.
1 Kronieken 13:10Toen ontstak de toorn des HEEREN over Uza, en Hij sloeg hem, omdat hij zijn hand had uitgestrekt aan de ark; en hij stierf aldaar voor het aangezicht Gods.
1 Kronieken 19:1En het geschiedde na dezen, dat Nahas, de koning der kinderen Ammons, stierf, en zijn zoon werd koning in zijn plaats.
1 Kronieken 19:18Doch de Syriers vloden voor het aangezicht van Israel, en David versloeg van de Syriers zeven duizend wagenen, en veertig duizend mannen te voet; daartoe doodde hij Sofach, den krijgsoverste.
1 Kronieken 23:22En Eleazar stierf, en hij had geen zonen, maar dochters; en de kinderen van Kis, haar broeders, namen ze.
1 Kronieken 24:2Maar Nadab stierf, en Abihu, voor het aangezicht huns vaders, en zij hadden geen kinderen. En Eleazar en Ithamar bedienden het priesterambt.
1 Kronieken 29:28En hij stierf in goeden ouderdom, zat van dagen, rijkdom en eer; en zijn zoon Salomo regeerde in zijn plaats.
2 Kronieken 10:18Toen zond de koning Rehabeam Hadoram, die over de schatting was; en de kinderen Israels stenigden hem met stenen, dat hij stierf; maar de koning Rehabeam verkloekte zich, om op een wagen te klimmen, dat hij naar Jeruzalem vluchtte.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs