Psalm 34:22 | [Thau.] De boosheid zal den goddeloze doden; en die den rechtvaardige haten, zullen schuldig verklaard worden. |
Psalm 37:32 | [Tsade.] De goddeloze loert op den rechtvaardige, en zoekt hem te doden. |
Psalm 41:6 | Mijn vijanden spreken kwaad van mij, [zeggende:] Wanneer zal hij sterven, en zijn naam vergaan? |
Psalm 49:11 | Want hij ziet, dat de wijzen sterven, dat te zamen een dwaas en een onvernuftige omkomen, en hun goed anderen nalaten. |
Psalm 59:1 | Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altascheth; toen Saul gezonden had, die [zijn] huis bewaren zouden, om hem te doden. |
Psalm 82:7 | Nochtans zult gij sterven als een mens; en als een van de vorsten zult gij vallen. |
Psalm 88:6 | Afgezonderd onder de doden, gelijk de verslagenen, die in het graf liggen, die Gij niet meer gedenkt, en zij zijn afgesneden van Uw hand. |
Psalm 88:11 | Zult Gij wonder doen aan de doden? Of zullen de overledenen opstaan, zullen zij U loven? Sela. |
Psalm 105:29 | Hij keerde hun wateren in bloed, en Hij doodde hun vissen. |
Psalm 106:28 | Ook hebben zij zich gekoppeld aan Baal-peor, en zij hebben de offeranden der doden gegeten. |
Psalm 109:16 | Omdat hij niet gedacht heeft weldadigheid te doen, maar heeft den ellendigen en den nooddruftigen man vervolgd, en den verslagene van hart, om [hem] te doden. |
Psalm 115:17 | De doden zullen den HEERE niet prijzen, noch die in de stilte nedergedaald zijn. |
Psalm 118:17 | Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen. |
Psalm 143:3 | Want de vijand vervolgt mijn ziel, hij vertreedt mijn leven ter aarde; hij legt mij in duisternissen, als degenen, die over lang dood zijn. |
Spreuken 5:23 | Hij zal sterven, omdat hij zonder tucht geweest is, en in de grootheid zijner dwaasheid zal hij verdwalen. |
Spreuken 10:21 | De lippen des rechtvaardigen voeden er velen; maar de dwazen sterven door gebrek van verstand. |
Spreuken 15:10 | De tucht is onaangenaam voor dengene die het pad verlaat; [en] die de bestraffing haat, zal sterven. |
Spreuken 19:16 | Die het gebod bewaart, bewaart zijn ziel; die zijn wegen veracht, zal sterven. |
Spreuken 19:18 | Tuchtig uw zoon, als er nog hoop is; maar verhef uw ziel niet, om hem te doden. |
Spreuken 21:25 | De begeerte des luiaards zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken. |