H4191 מוּת
doden

Bijbelteksten

Psalm 34:22[Thau.] De boosheid zal den goddeloze doden; en die den rechtvaardige haten, zullen schuldig verklaard worden.
Psalm 37:32[Tsade.] De goddeloze loert op den rechtvaardige, en zoekt hem te doden.
Psalm 41:6Mijn vijanden spreken kwaad van mij, [zeggende:] Wanneer zal hij sterven, en zijn naam vergaan?
Psalm 49:11Want hij ziet, dat de wijzen sterven, dat te zamen een dwaas en een onvernuftige omkomen, en hun goed anderen nalaten.
Psalm 59:1Een gouden kleinood van David, voor den opperzangmeester, Altascheth; toen Saul gezonden had, die [zijn] huis bewaren zouden, om hem te doden.
Psalm 82:7Nochtans zult gij sterven als een mens; en als een van de vorsten zult gij vallen.
Psalm 88:6Afgezonderd onder de doden, gelijk de verslagenen, die in het graf liggen, die Gij niet meer gedenkt, en zij zijn afgesneden van Uw hand.
Psalm 88:11Zult Gij wonder doen aan de doden? Of zullen de overledenen opstaan, zullen zij U loven? Sela.
Psalm 105:29Hij keerde hun wateren in bloed, en Hij doodde hun vissen.
Psalm 106:28Ook hebben zij zich gekoppeld aan Baal-peor, en zij hebben de offeranden der doden gegeten.
Psalm 109:16Omdat hij niet gedacht heeft weldadigheid te doen, maar heeft den ellendigen en den nooddruftigen man vervolgd, en den verslagene van hart, om [hem] te doden.
Psalm 115:17De doden zullen den HEERE niet prijzen, noch die in de stilte nedergedaald zijn.
Psalm 118:17Ik zal niet sterven, maar leven; en ik zal de werken des HEEREN vertellen.
Psalm 143:3Want de vijand vervolgt mijn ziel, hij vertreedt mijn leven ter aarde; hij legt mij in duisternissen, als degenen, die over lang dood zijn.
Spreuken 5:23Hij zal sterven, omdat hij zonder tucht geweest is, en in de grootheid zijner dwaasheid zal hij verdwalen.
Spreuken 10:21De lippen des rechtvaardigen voeden er velen; maar de dwazen sterven door gebrek van verstand.
Spreuken 15:10De tucht is onaangenaam voor dengene die het pad verlaat; [en] die de bestraffing haat, zal sterven.
Spreuken 19:16Die het gebod bewaart, bewaart zijn ziel; die zijn wegen veracht, zal sterven.
Spreuken 19:18Tuchtig uw zoon, als er nog hoop is; maar verhef uw ziel niet, om hem te doden.
Spreuken 21:25De begeerte des luiaards zal hem doden, want zijn handen weigeren te werken.

Mede mogelijk dankzij

Hadderech