H4191 מוּת
doden

Bijbelteksten

2 Kronieken 33:24En zijn knechten maakten een verbintenis tegen hem, en doodden hem in zijn huis.
2 Kronieken 35:24En zijn knechten namen hem weg van den wagen, en voerden hem op den tweeden wagen, dien hij had, en brachten hem te Jeruzalem; en hij stierf, en werd begraven in de graven zijner vaderen; en gans Juda en Jeruzalem bedreven rouw over Josia.
Esther 4:11Alle knechten des konings, en het volk, der landschappen des konings, weten wel dat al wie tot den koning ingaat, in het binnenste voorhof, die niet geroepen is, hij zij man of vrouw, zijn enig vonnis zij, dat men [hem] dode, tenzij dat de koning den gouden scepter hem toereike, opdat hij levend blijve; ik nu ben deze dertig dagen niet geroepen om tot den koning in te komen.
Job 1:19En zie, een grote wind kwam van over de woestijn, en stiet aan de vier hoeken van het huis, en het viel op de jongelingen, dat ze stierven; en ik ben maar alleen ontkomen, om het u aan te zeggen.
Job 2:9Toen zeide zijn huisvrouw tot hem: Houdt gij nog vast aan uw oprechtigheid? Zegen God, en sterf.
Job 3:11Waarom ben ik niet gestorven van de baarmoeder af, [en] heb den geest gegeven, als ik uit den buik voortkwam?
Job 4:21Verreist niet hun uitnemendheid met hen? Zij sterven, maar niet in wijsheid.
Job 5:2Want den dwaze brengt de toornigheid om, en de ijver doodt den slechte.
Job 9:23Als de gesel haastelijk doodt, bespot Hij de verzoeking der onschuldigen.
Job 12:2Trouwens, omdat gijlieden het volk zijt, zo zal de wijsheid met ulieden sterven!
Job 14:8Indien zijn wortel in de aarde veroudert, en zijn stam in het stof versterft;
Job 14:10Maar een man sterft, als hij verzwakt is, en de mens geeft den geest, waar is hij dan?
Job 14:14Als een man gestorven is, zal hij weder leven? Ik zou al de dagen mijns strijds hopen, totdat mijn verandering komen zou.
Job 21:23Deze sterft in de kracht zijner volkomenheid, daar hij gans stil en gerust was;
Job 21:25De ander daarentegen sterft met een bittere ziel, en hij heeft van het goede niet gegeten.
Job 33:22En zijn ziel nadert ten verderve, en zijn leven tot de dingen, die doden.
Job 34:20In een ogenblik sterven zij; zelfs ter middernacht wordt een volk geschud, dat het doorga; en de machtige wordt weggenomen zonder hand.
Job 36:14Hun ziel zal in de jonkheid sterven, en hun leven onder de schandjongens.
Job 42:17En Job stierf, oud en der dagen zat.
Psalm 31:13Ik ben uit het hart vergeten als een dode; ik ben geworden als een bedorven vat.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen