H4687 מִצְוָה
gebod, geboden

Bijbelteksten

Spreuken 7:2Bewaar mijn geboden, en leef, en mijn wet als den appel uwer ogen.
Spreuken 10:8Die wijs van hart is, neemt de geboden aan; maar die dwaas is van lippen, zal omgeworpen worden.
Spreuken 13:13Die het woord veracht, die zal verdorven worden; maar wie het gebod vreest, dien zal vergolden worden.
Spreuken 19:16Die het gebod bewaart, bewaart zijn ziel; die zijn wegen veracht, zal sterven.
Prediker 8:5Wie het gebod onderhoudt, zal niets kwaads gewaar worden; en het hart eens wijzen zal tijd en wijze weten.
Prediker 12:13Van alles, wat gehoord is, is het einde van de zaak: Vrees God, en houd Zijn geboden, want dit [betaamt] allen mensen.
Jesaja 29:13Want de Heere heeft gezegd: Daarom dat dit volk [tot Mij] nadert met zijn mond, en zij Mij met hun lippen eren, doch hun hart verre van Mij doen; en hun vreze, [waarmede zij] Mij [vrezen], mensengeboden zijn, die hun geleerd zijn;
Jesaja 36:21Doch zij zwegen stil, en antwoordden hem niet een woord; want het gebod des konings was, zeggende: Gij zult hem niet antwoorden.
Jesaja 48:18Och, dat gij naar Mijn geboden geluisterd hadt! zo zou uw vrede geweest zijn als een rivier, en uw gerechtigheid als de golven der zee.
Jeremia 32:11En ik nam den koopbrief, die verzegeld was [naar] het gebod en de inzettingen, en den open [brief];
Jeremia 35:14De woorden van Jonadab, den zoon van Rechab, die hij zijn kinderen geboden heeft, dat zij geen wijn zouden drinken, zijn bevestigd; want zij hebben geen wijn gedronken tot op dezen dag, maar het gebod huns vaders gehoord; en Ik heb tot ulieden gesproken, vroeg op zijnde en sprekende, maar gij hebt naar Mij niet gehoord.
Jeremia 35:16Dewijl [dan] de kinderen van Jonadab, den zoon van Rechab, het gebod huns vaders, dat hij hun geboden heeft, bevestigd hebben, maar dit volk naar Mij niet hoort;
Jeremia 35:18Tot het huis nu der Rechabieten zeide Jeremia: Zo zegt de HEERE der heirscharen, de God Israels: Omdat gijlieden het gebod van uw vader Jonadab zijt gehoorzaam geweest, en hebt al zijn geboden bewaard, en gedaan naar alles, wat hij ulieden geboden heeft;
Daniel 9:4Ik bad dan tot den HEERE, mijn God, en deed belijdenis, en zeide: Och Heere! Gij grote en verschrikkelijke God, Die het verbond en de weldadigheid houdt, dien, die Hem liefhebben en Zijn geboden houden.
Daniel 9:5Wij hebben gezondigd, en hebben onrecht gedaan, en goddelooslijk gehandeld, en gerebelleerd, met af te wijken van Uw geboden, en van Uw rechten.
Maleachi 2:1En nu, gij priesters! tot u wordt dit gebod [gezonden];
Maleachi 2:4Dan zult gij weten, dat Ik dit gebod tot u gezonden heb; opdat Mijn verbond met Levi zij, zegt de HEERE der heirscharen.

Mede mogelijk dankzij

KlussenKlussen