H4725 מָקוֹם
plaats, ruimte, mokum

Bijbelteksten

Job 18:21Gewisselijk, zodanige zijn de woningen des verkeerden, en dit is de plaats [desgenen die] God niet kent.
Job 20:9Het oog, dat hem zag, zal het niet meer doen; en zijn plaats zal hem niet meer aanschouwen.
Job 27:21De oostenwind zal hem wegvoeren, dat hij henengaat, en zal hem wegstormen uit zijn plaats.
Job 27:23[Een ieder] zal over hem met zijn handen klappen, en over hem fluiten uit zijn plaats.
Job 28:1Gewisselijk, er is voor het zilver een uitgang, en een plaats voor het goud, dat zij smelten.
Job 28:6Haar stenen zijn de plaats van den saffier, en zij heeft stofjes van goud.
Job 28:12Maar de wijsheid, van waar zal zij gevonden worden? En waar is de plaats des verstands?
Job 28:20Die wijsheid dan, van waar komt zij, en waar is de plaats des verstands?
Job 28:23God verstaat haar weg, en Hij weet haar plaats.
Job 34:26Hij klopt hen samen als goddelozen, in een plaats, [waar] aanschouwers zijn;
Job 37:1Ook beeft hierover mijn hart, en springt op uit zijn plaats.
Job 38:12Hebt gij van uw dagen den morgenstond geboden? Hebt gij den dageraad zijn plaats aangewezen?
Job 38:19Waar is de weg, [daar] het licht woont? En de duisternis, waar is haar plaats?
Psalm 24:3Wie zal klimmen op den berg des HEEREN, en wie zal staan in de plaats Zijner heiligheid?
Psalm 26:8HEERE! ik heb lief de woning van Uw huis, en de plaats des tabernakels Uwer eer.
Psalm 37:10[Vau.] En nog een weinig, en de goddeloze zal er niet zijn; en gij zult acht nemen op zijn plaats, maar hij zal er niet wezen.
Psalm 44:20Hoewel Gij ons verpletterd hebt in een plaats der draken, en ons met een doodsschaduw bedekt hebt.
Psalm 103:16Als de wind daarover gegaan is, zo is zij niet [meer], en haar plaats kent haar niet meer.
Psalm 103:22Looft den HEERE, al Zijn werken! aan alle plaatsen Zijner heerschappij. Loof den HEERE, mijn ziel!
Psalm 104:8De bergen rezen op, de dalen daalden, ter plaatse, die Gij voor hen gegrond hadt.

Mede mogelijk dankzij

TuinTuin