Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
1) plaats; cs מְקוֹם sf מְקוֹמוֹ etc.; mv מְקוֹמוֹת sf מְקֹמֹתָם etc.; Gen. 1:9; 24:3; 1a) "stad" Gen. 18:24; 1b) "hemel" 1 Kon. 8:30)
mokum Bargoens, uit het Jiddisj mokem, wat afgeleid is van מקום "plaats". 1) een plaats, stad (H. Beem, resten van een taal, 1975, p. 81); 2) meer specifiek "Amsterdam", ook wel Groot Mokum of Mokum Ollif (Drs. Enno Endt, Bargoens Woordenboek, p. 90) of Mokem Olf (H. Beem, resten van een taal, 1975, p. 81) genoemd. Ook Tel Aviv wordt deze benaming gebruikt (www.mokum.nl)
Voorkomend in de LXX als: αγιονG39 "zuiver, zonder zonde, heilig"; γηG1093 "bouwland, grond, aarde"; θεμελιοςG2310 "fundering"; θρονοςG2362 "troonzetel, praalzetel, troon"; λαοςG2992 "mensen, volk, stam, natie"; οδοςG3598 "eigenlijk"; οικοςG3624 "huis, woonplaats, huishouden"; πολιςG4172 "stad"; συναγωγηG4864 "bijeenbrengen, verzamelen, inzamelen (als van fruit), synagoge"; ταξιςG5010 "regeling, ordening, orde, karakter, toestand, gesteldheid, kwaliteit"; τοποςG5117 "plaats, ruimte"; χωραG5561 "akker, land (stuk), gebied";