Psalm 132:5 | Totdat ik voor den HEERE een plaats gevonden zal hebben, woningen voor den Machtige Jakobs! |
Spreuken 15:3 | De ogen des HEEREN zijn in alle plaatsen, beschouwende de kwaden en de goeden. |
Spreuken 25:6 | Praal niet voor het aangezicht des konings, en sta niet in de plaats der groten; |
Spreuken 27:8 | Gelijk een vogel is, die uit zijn nest omdoolt, alzo is een man, die omdoolt uit zijn plaats. |
Prediker 1:5 | Ook rijst de zon op, en de zon gaat onder, en zij hijgt naar haar plaats, waar zij oprees. |
Prediker 1:7 | Al de beken gaan in de zee, nochtans wordt de zee niet vol; naar de plaats, waar de beken heengaan, derwaarts gaande keren zij weder. |
Prediker 3:16 | Verder heb ik ook gezien onder de zon, ter plaatse des gerichts, aldaar was goddeloosheid; en ter plaatse der gerechtigheid, aldaar was goddeloosheid. |
Prediker 3:20 | Zij gaan allen naar een plaats; zij zijn allen uit het stof, en zij keren allen weder tot het stof. |
Prediker 6:6 | Ja, al leefde hij schoon tweemaal duizend jaren, en het goede niet zag; gaan zij niet allen naar een plaats? |
Prediker 8:10 | Alzo heb ik ook gezien de goddelozen, die begraven waren, en [degenen, die] kwamen, en uit de plaats des Heiligen gingen, die werden vergeten in die stad, [in] dewelke zij recht gedaan hadden. Dit is ook ijdelheid. |
Prediker 10:4 | Als de geest des heersers tegen u oprijst, verlaat uw plaats niet; want het is medicijn, het stilt grote zonden. |
Prediker 11:3 | Als de wolken vol geworden zijn, zo storten zij plasregen uit op de aarde; en als de boom naar het zuiden, of als hij naar het noorden valt, in de plaats, waar de boom valt, daar zal hij wezen. |
Jesaja 5:8 | Wee dengenen, die huis aan huis trekken, akker aan akker brengen, totdat er geen plaats meer zij, en dat gijlieden alleen inwoners gemaakt wordt in het midden des lands! |
Jesaja 7:23 | Ook zal het te dienzelfden dage geschieden, dat iedere plaats, alwaar duizend wijnstokken geweest zijn, van duizend zilverlingen, tot doornen en distelen zal zijn; |
Jesaja 13:13 | Daarom zal Ik den hemel beroeren, en de aarde zal bewogen worden van haar plaats, vanwege de verbolgenheid des HEEREN der heirscharen, en vanwege den dag Zijns hittigen toorns. |
Jesaja 14:2 | En de volken zullen hen aannemen, en in hun plaats brengen; en het huis Israels zal hen erfelijk bezitten in het land des HEEREN tot knechten en tot maagden; en zij zullen gevangen houden degenen, die hen gevangen hielden, en zij zullen heersen over hun drijvers. |
Jesaja 18:7 | Te dien tijd zal den HEERE der heirscharen een geschenk gebracht worden [van] het volk, dat getrokken is en geplukt, en van het volk, dat vreselijk is van dat het was en voortaan; een volk van regel [en] regel, en van vertreding, welks land de rivieren beroven; tot de plaats van den Naam des HEEREN der heirscharen, tot den berg Sion. |
Jesaja 22:23 | En Ik zal hem [als] een nagel inslaan in een vaste plaats; en hij zal wezen tot een stoel der eer voor het huis zijns vaders. |
Jesaja 22:25 | Te dien dage, spreekt de HEERE der heirscharen, zal die nagel, die aan een vaste plaats gestoken was, weggenomen worden; en hij zal afgehouwen worden, en hij zal vallen, en de last, die daaraan is, zal afgesneden worden; want de HEERE heeft het gesproken. |
Jesaja 26:21 | Want ziet, de HEERE zal uit Zijn plaats uitgaan, om de ongerechtigheid van de inwoners der aarde over hen te bezoeken; en de aarde zal haar bloed ontdekken, en zal haar doodgeslagenen niet langer bedekt houden. |