H5387 נָשִׂיא
vorst, prins, wolk

Bijbelteksten

Ezechiel 38:3En zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik [wil] aan u, o Gog, gij hoofdvorst van Mesech en Tubal!
Ezechiel 39:1Voorts, gij mensenkind! profeteer tegen Gog, en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik [wil] aan u, o Gog, hoofdvorst van Mesech en Tubal!
Ezechiel 39:18Het vlees der helden zult gij eten, en het bloed van de vorsten der aarde drinken; der rammen, der lammeren, en bokken, [en] varren, die altemaal gemesten van Basan zijn.
Ezechiel 44:3De vorst, de vorst, die zal in dezelve zitten, om brood te eten voor het aangezicht des HEEREN; door den weg van het voorhuis der poort zal hij ingaan, en door den weg van hetzelve zal hij uitgaan.
Ezechiel 45:7De vorst nu zal [zijn deel] hebben van deze en van gene zijde des heiligen hefoffers en der bezitting der stad, voor aan het heilig hefoffer, en voor aan de bezitting der stad; van den westerhoek westwaarts, en van den oosterhoek oostwaarts; en de lengte zal zijn tegenover een der delen, van de westergrens tot de oostergrens toe.
Ezechiel 45:8Dit land aangaande, het zal hem tot een bezitting zijn in Israel; [en] Mijn vorsten zullen Mijn volk niet meer verdrukken, maar den huize Israels het land laten, naar hun stammen.
Ezechiel 45:9Alzo zegt de Heere HEERE: Het is te veel voor u, gij vorsten Israels! doet geweld en verstoring weg, en doet recht en gerechtigheid; neemt uw uitstortingen op van Mijn volk, spreekt de Heere HEERE.
Ezechiel 45:16Al het volk des lands zal in dit hefoffer zijn, voor den vorst in Israel.
Ezechiel 45:17En het zal den vorst opleggen te [offeren] de brandofferen, en het spijsoffer, en het drankoffer, op de feesten, en op de nieuwe maanden, en op de sabbatten, op alle gezette hoogtijden van het huis Israels; hij zal het zondoffer, en het spijsoffer, en het brandoffer, en de dankofferen doen, om verzoening te doen voor het huis Israels.
Ezechiel 45:22En de vorst zal op denzelven dag voor zichzelven, en voor al het volk des lands, bereiden een var des zondoffers.
Ezechiel 46:2En de vorst zal ingaan [door] den weg van het voorhuis derzelve poort van buiten, en zal staan aan den post van de poort; en de priesters zullen zijn brandofferen en zijn dankofferen bereiden, en hij zal aanbidden aan den dorpel der poort, en [daarna] uitgaan; doch de poort zal niet gesloten worden tot op den avond.
Ezechiel 46:4Het brandoffer nu, dat de vorst den HEERE zal offeren, zal op den sabbatdag zijn, zes volkomen lammeren, en een volkomen ram.
Ezechiel 46:8En als de vorst ingaat, zal hij [door] den weg van het voorhuis der poort ingaan, en door deszelfs weg [weder] uitgaan.
Ezechiel 46:10De vorst nu zal in het midden van hen ingaan, als zij ingaan; en als zij uitgaan, zullen zij [samen] uitgaan.
Ezechiel 46:12En als de vorst een vrijwillig offer zal doen, een brandoffer of dankofferen [tot] een vrijwillig offer den HEERE, zo zal men hem de poort openen, die naar het oosten ziet; en hij zal zijn brandoffer en zijn dankofferen doen, gelijk als hij zal gedaan hebben op den sabbatdag; en als hij [weder] uitgaat, zal men de poort sluiten, nadat hij uitgegaan zal zijn.
Ezechiel 46:16Alzo zegt de Heere HEERE: Wanneer de vorst aan iemand van zijn zonen een geschenk zal geven [van] zijn erfenis, dat zullen zijn zonen hebben; het zal hun bezitting zijn in erfenis.
Ezechiel 46:17Maar wanneer hij van zijn erfenis een geschenk zal geven aan een van zijn knechten, die zal dat hebben tot het vrijjaar toe; dan zal het tot den vorst wederkeren; het is immers zijn erfenis, zijn zonen zullen het hebben.
Ezechiel 46:18En de vorst zal niets nemen van de erfenis des volks, om hen van hun bezitting te beroven; van zijn bezitting zal hij zijn zonen erf nalaten; opdat niet Mijn volk, een iegelijk uit zijn erfenis, verstrooid worde.
Ezechiel 48:21En het overgelatene zal voor den vorst zijn, van deze en van gene zijde des heiligen hefoffers, en van de bezitting der stad, voor aan de vijf en twintig duizend [meetrieten] des hefoffers, tot aan de ooster- en westerlandpale, voor aan de vijf en twintig duizend aan de westerlandpale, tegenover de [andere] delen, [dat] zal voor den vorst zijn; en het heilig hefoffer, en het heiligdom des huizes, zal in het midden daarvan zijn.
Ezechiel 48:22Van de bezitting nu der Levieten, en van de bezitting der stad af, zijnde in het midden van hetgeen des vorsten zal zijn; [wat] tussen de landpale van Juda, en tussen de landpale van Benjamin is, zal des vorsten zijn.

Mede mogelijk dankzij

BoekenBoeken