H6030 עָנָה
cry, testify, speak, bear, answer, , sing, hear
Job 39:36 | Toen antwoordde Job den HEERE, en zeide: |
Job 39:38 | Eenmaal heb ik gesproken, maar zal niet antwoorden; of tweemaal, maar zal niet voortvaren. |
Job 40:1 | En de HEERE antwoordde Job uit een onweder, en zeide: |
Job 42:1 | Toen antwoordde Job den HEERE, en zeide: |
Psalm 3:5 | Ik riep met mijn stem tot den HEERE, en Hij verhoorde mij van den berg Zijner heiligheid. Sela. |
Psalm 4:2 | Als ik roep, verhoor mij, o God mijner gerechtigheid! In benauwdheid hebt Gij mij ruimte gemaakt; wees mij genadig, en hoor mijn gebed. |
Psalm 13:4 | Aanschouw, verhoor mij, HEERE, mijn God; verlicht mijn ogen, opdat ik [in] den dood niet ontslape; |
Psalm 17:6 | Ik roep U aan, omdat Gij mij verhoort; o God! neig Uw oor tot mij; hoor mijn rede. |
Psalm 18:42 | Zij riepen, maar er was geen verlosser; tot den HEERE, maar Hij antwoordde hun niet. |
Psalm 20:2 | De HEERE verhore u in den dag der benauwdheid; de Naam van den God Jakobs zette u in een hoog vertrek. |
Psalm 20:7 | Alsnu weet ik, dat de HEERE Zijn gezalfde behoudt; Hij zal hem verhoren uit den hemel Zijner heiligheid; het heil Zijner rechterhand zal zijn met mogendheden. |
Psalm 20:10 | O HEERE! behoud; die Koning verhore ons ten dage van ons roepen. |
Psalm 22:3 | Mijn God! Ik roep des daags, maar Gij antwoordt niet; en des nachts, en ik heb geen stilte. |
Psalm 22:22 | Verlos mij uit des leeuwen muil; en verhoor mij van de hoornen der eenhoornen. |
Psalm 27:7 | Hoor, HEERE! mijn stem, [als] ik roep; en wees mij genadig, en antwoord mij. |
Psalm 34:5 | [Daleth.] Ik heb den HEERE gezocht, en Hij heeft mij geantwoord, en mij uit al mijn vrezen gered. |
Psalm 38:16 | Want op U, HEERE! hoop ik; Gij zult verhoren, HEERE, mijn God! |
Psalm 55:3 | Merk op mij, en verhoor mij; ik bedrijf misbaar in mijn klacht, en maak getier; |
Psalm 65:6 | Vreselijke dingen zult Gij ons in gerechtigheid antwoorden, o God onzes heils! o Vertrouwen aller einden der aarde, en der verre gelegenen [aan] de zee! |
Psalm 69:14 | Maar mij aangaande, mijn gebed is tot U, o HEERE; er is een tijd des welbehagens, o God! door de grootheid Uwer goedertierenheid; verhoor mij door de getrouwheid Uws heils. |