Spreuken 10:32 | De lippen des rechtvaardigen weten wat welgevallig is; maar de mond der goddelozen enkel verkeerdheid. |
Spreuken 11:9 | De huichelaar verderft zijn naaste door den mond; maar door wetenschap worden de rechtvaardigen bevrijd. |
Spreuken 11:11 | Door den zegen der oprechten wordt een stad verheven; maar door den mond der goddelozen wordt zij verbroken. |
Spreuken 12:6 | De woorden der goddelozen zijn om op bloed te loeren; maar de mond der oprechten zal ze redden. |
Spreuken 12:8 | Een ieder zal geprezen worden, naardat zijn verstandigheid is; maar die verkeerd van hart is, zal tot verachting wezen. |
Spreuken 12:14 | Een ieder wordt van de vrucht des monds met goed verzadigd; en de vergelding van des mensen handen zal hij tot zich wederbrengen. |
Spreuken 13:2 | Een ieder zal van de vrucht des monds het goede eten; maar de ziel der trouwelozen het geweld. |
Spreuken 13:3 | Die zijn mond bewaart, behoudt zijn ziel; maar voor hem is verstoring, die zijn lippen wijd opendoet. |
Spreuken 14:3 | In den mond des dwazen is een roede des hoogmoeds; maar de lippen der wijzen bewaren hen. |
Spreuken 15:2 | De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit. |
Spreuken 15:23 | Een man heeft blijdschap in het antwoord zijns monds; en hoe goed is een woord op zijn tijd! |
Spreuken 15:28 | Het hart des rechtvaardigen bedenkt zich, om te antwoorden; maar de mond der goddelozen zal overvloediglijk kwade dingen uitstorten. |
Spreuken 16:10 | Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht. |
Spreuken 16:23 | Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen. |
Spreuken 16:26 | De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem. |
Spreuken 18:4 | De woorden van den mond eens mans zijn diepe wateren; en de springader der wijsheid is een uitstortende beek. |
Spreuken 18:6 | De lippen des zots komen in twist, en zijn mond roept naar slagen. |
Spreuken 18:7 | De mond des zots is hemzelven een verstoring, en zijn lippen een strik zijner ziel. |
Spreuken 18:20 | Van de vrucht van ieders mond zal zijn buik verzadigd worden; hij zal verzadigd worden van de inkomst zijner lippen. |
Spreuken 19:24 | Een luiaard verbergt de hand in den boezem, en hij zal ze niet weder aan zijn mond brengen. |