H6310 פֶּה
mond, hoek

Bijbelteksten

Spreuken 10:32De lippen des rechtvaardigen weten wat welgevallig is; maar de mond der goddelozen enkel verkeerdheid.
Spreuken 11:9De huichelaar verderft zijn naaste door den mond; maar door wetenschap worden de rechtvaardigen bevrijd.
Spreuken 11:11Door den zegen der oprechten wordt een stad verheven; maar door den mond der goddelozen wordt zij verbroken.
Spreuken 12:6De woorden der goddelozen zijn om op bloed te loeren; maar de mond der oprechten zal ze redden.
Spreuken 12:8Een ieder zal geprezen worden, naardat zijn verstandigheid is; maar die verkeerd van hart is, zal tot verachting wezen.
Spreuken 12:14Een ieder wordt van de vrucht des monds met goed verzadigd; en de vergelding van des mensen handen zal hij tot zich wederbrengen.
Spreuken 13:2Een ieder zal van de vrucht des monds het goede eten; maar de ziel der trouwelozen het geweld.
Spreuken 13:3Die zijn mond bewaart, behoudt zijn ziel; maar voor hem is verstoring, die zijn lippen wijd opendoet.
Spreuken 14:3In den mond des dwazen is een roede des hoogmoeds; maar de lippen der wijzen bewaren hen.
Spreuken 15:2De tong der wijzen maakt de wetenschap goed; maar de mond der zotten stort overvloediglijk dwaasheid uit.
Spreuken 15:23Een man heeft blijdschap in het antwoord zijns monds; en hoe goed is een woord op zijn tijd!
Spreuken 15:28Het hart des rechtvaardigen bedenkt zich, om te antwoorden; maar de mond der goddelozen zal overvloediglijk kwade dingen uitstorten.
Spreuken 16:10Waarzegging is op de lippen des konings; zijn mond zal niet overtreden in het gericht.
Spreuken 16:23Het hart eens wijzen maakt zijn mond verstandig, en zal op zijn lippen de lering vermeerderen.
Spreuken 16:26De ziel des arbeidzamen arbeidt voor zichzelven; want zijn mond buigt zich voor hem.
Spreuken 18:4De woorden van den mond eens mans zijn diepe wateren; en de springader der wijsheid is een uitstortende beek.
Spreuken 18:6De lippen des zots komen in twist, en zijn mond roept naar slagen.
Spreuken 18:7De mond des zots is hemzelven een verstoring, en zijn lippen een strik zijner ziel.
Spreuken 18:20Van de vrucht van ieders mond zal zijn buik verzadigd worden; hij zal verzadigd worden van de inkomst zijner lippen.
Spreuken 19:24Een luiaard verbergt de hand in den boezem, en hij zal ze niet weder aan zijn mond brengen.

Mede mogelijk dankzij

Livius Onderwijs