G3134_μαρὰν ἀθά
Maranatha, Maran atha
Taal: Grieks

Onderwerpen

Maranatha,

Statistieken

Komt 1x voor in 1 Bijbelboeken.

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.

Woordstudie

marána atha, Van מָחֳרָם "gebracht onder de ban" van חֵרֶם cherem H2764 (E. Klein, p. 336) en אתא H858.


1) Wordt in de mss op drie verschillende manieren geschreven (1 Cor. 16:22): μαρανα θα WH NR CEI Nv; μαραν αθα Byz ς ND Riv; μαραναθα Dio TILC; 1a) komt alleen voor als bekrachtiging van een vervloeking  ητω αναθεμα μαραν αθα "die is afgeschreven; Maran atha!" (1 Cor. 16:22; Didache X.6). Een 4de-5de eeuwse inscriptie uit Salamis dreigt iedereen met ΑΝΑΘΕMΑ MΑRΑΝΑΘΑ die een ander lijk in een tombe durft te leggen (A. Boeckh, Corp. Inscr. Gr. 4: 9303). In canon 75 van de 4de synode van Toledo (633 n.C.) lezen we qui contra vestram [sic, lees nostram] definitionem praesumpserit, anathema, maranatha (hoc est) perditio in adventum Domini sit cum Iuda Ischariot partem habeat ... "Als iemand tegen ons besluit is, laat hem zijn Anathema, maranatha – dat wil zeggen, laat hem omkomen bij de komst of parousia van onze Heer, en delen in het lot van Judas Iskariot ..." (D. Mansi, Sacrorum conciliorum nova et amplissima collectio, Tomus decimus, Firenze: Zatta, 1764, p. 639; J. A. Fitzmyer, First Corinthians: A New Translation with Introduction and Commentary, New Haven; London: Ya le University Press, 2008, p. 630).

Etymologische afleiding

De etymologische afleiding van μαραν van het Hebreeuws מָחֳרָם "gebracht onder de ban" van חֵרֶם cherem H2764 (E. Klein, p. 336; T.F. McDaniel, p. 28; cf. Kanttekeningen bij 1 Cor. 16:22 "een zeer grote vervloeking, die bij de Hebreeën Cherem genaamd wordt") en αθα atha van אָתָה H857 "komen" is afgeleid, is gezien de context logischer, temeer als we weten dat Paulus vaak ook in het Hebreeuws sprak (Hand. 21:40; 22:2; 26:14) en overeenkomt met alle andere passages waar deze uitdrukking wordt gebruikt.

Sommigen willen (foutief) μαρὰν ἀθά afleiden van het Aramees ܡܪܢ ܐܬܐ (Peshitta) = מרנא אתא H4756 en H858 māránāʾ ’ăṯā’ "Onze Heer komt!" (H. Gzella, p. 173; T.F. McDaniel, p. 28-29, maar geeft ook aan dat dit een verkeerde afleiding is; K.v.Toorn, p. 495) en zien een overeenkomst met Opb. 22:20 ερχου κυριε ιησου erchou kyrie iēsou, waar echter een totaal andere expressie wordt gebruikt. De enige soortgelijke passage is 4QEnoch (4Q202) 1, col. III:14 (= 1 Henoch 9:4): "[ʾnth hwʾ]  mrn ʾrbʾ [hw]ʾ (= māránāʾ rabbāʾ) "(u bent) onze grote Heer" (J. A. Fitzmyer, p. 630).


Bronnen


Lexicon G. Abbott-Smith

Voor meer informatie: G. Abbott-Smith's A Manual Greek Lexicon of the New Testament (New York: Scribner's, 1922)

μαρὰν ἀθά (Rec. μαραναθά; Aram.: on the original form v. Dalman, Gr., § 41, 1; 74, 3; Words, 328), Maran atha, i.e. the Lord cometh (but v. Dalman, Gr., § 41, 1; 74, 3; Words, 328; Field, Notes, 180; ICC, in l.): I Co 16:22.†

Literatuur


Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!


Mede mogelijk dankzij