Exodus 36:26 | Met hun veertig zilveren voeten; twee voeten onder een berd, en twee voeten onder een ander berd. |
Exodus 36:30 | Alzo waren er acht berderen met hun zilveren voeten, zijnde zestien voeten: twee voeten onder elk berd. |
Exodus 36:36 | En hij maakte daartoe vier pilaren van sittim[hout], die hij overtrok met goud; hun haken waren van goud, en hij goot hun vier zilveren voeten. |
Exodus 38:10 | Hun twintig pilaren en derzelver twintig voeten, waren van koper; de haken dezer pilaren en hun banden waren van zilver. |
Exodus 38:11 | En aan den noorderhoek honderd ellen, hun twintig pilaren en derzelver twintig voeten waren van koper; de haken der pilaren en derzelver banden waren van zilver. |
Exodus 38:12 | En aan den westerhoek waren behangselen van vijftig ellen, hun pilaren tien en derzelver voeten tien; de haken der pilaren en hun banden waren van zilver. |
Exodus 38:17 | De voeten nu der pilaren waren van koper, de haken der pilaren, en hun banden waren van zilver, en het overdeksel hunner hoofden was van zilver, en al de pilaren des voorhofs waren met zilver omtogen. |
Exodus 38:19 | En hun vier pilaren en derzelver vier voeten waren van koper, hun haken waren van zilver; ook was het overdeksel hunner hoofden en hun banden van zilver. |
Leviticus 5:15 | Als een mens door overtreding overtreden, en door afdwaling gezondigd zal hebben, [wat ontwendende] van de heilige dingen des HEEREN, zo zal hij tot zijn schuldoffer den HEERE brengen een volkomen ram uit de kudde, met uw schatting aan zilveren sikkelen, naar den sikkel des heiligdoms, ten schuldoffer. |
Leviticus 27:3 | Als uw schatting eens mans zal zijn van twintig jaren oud, tot een, die zestig jaren oud is; dan zal uw schatting zijn van vijftig sikkelen zilvers, naar den sikkel des heiligdoms. |
Leviticus 27:6 | Maar is het van een, die een maand oud is, tot een, die vijf jaren oud is, zo zal uw schatting van een man zijn vijf sikkelen zilvers, en uw schatting over een vrouw zal zijn drie sikkelen zilvers. |
Numeri 7:84 | Dit was de inwijding des altaars van de oversten van Israel, op den dag als hetzelve gezalfd werd: twaalf zilveren schotels, twaalf zilveren sprengbekkens, twaalf gouden reukschalen. |
Numeri 7:85 | Een zilveren schotel was van honderd dertig [sikkelen], en een sprengbekken van zeventig; al het zilver van de vaten was twee duizend en vierhonderd [sikkelen], naar den sikkel des heiligdoms. |
Numeri 22:18 | Toen antwoordde Bileam, en zeide tot de dienaren van Balak: Wanneer Balak mij zijn huis vol zilver en goud gave, zo vermocht ik niet het bevel des HEEREN mijns Gods te overtreden, om te doen klein of groot. |
Numeri 24:13 | Wanneer mij Balak zijn huis vol zilver en goud gave, zo kan ik het bevel des HEEREN niet overtreden, doende goed of kwaad uit mijn [eigen] hart; wat de HEERE spreken zal, dat zal ik spreken. |
Numeri 31:22 | Alleen het goud en het zilver, en het koper, het ijzer, het tin en het lood; |
Deuteronomium 7:25 | De gesneden beelden van hun goden zult gij met vuur verbranden; het zilver en goud, dat daaraan is, zult gij niet begeren, noch voor u nemen, opdat gij daardoor niet verstrikt wordt; want dat is den HEERE, uw God, een gruwel. |
Deuteronomium 8:13 | En uw runderen en uw schapen zullen vermeerderd zijn, ook zilver en goud u zal vermeerderd zijn, ja, al wat gij hebt vermeerderd zal zijn; |
Deuteronomium 17:17 | Ook zal hij voor zich de vrouwen niet vermenigvuldigen, opdat zijn hart niet afwijke; hij zal ook voor zich geen zilver en goud zeer vermenigvuldigen. |
Deuteronomium 29:17 | En gij hebt gezien hun verfoeiselen, en hun drekgoden, hout en steen, zilver en goud, die bij hen waren. |