Zilver

Bijbelteksten

Spreuken 16:16Hoeveel beter is het wijsheid te bekomen, dan uitgegraven goud, en uitnemender, verstand te bekomen, dan zilver!
Spreuken 17:3De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; maar de HEERE proeft de harten.
Spreuken 22:1De naam is uitgelezener dan grote rijkdom, de goede gunst dan zilver en dan goud.
Spreuken 25:4Doe het schuim van het zilver weg, en er zal een vat voor den smelter uitkomen;
Spreuken 25:11Een rede, op zijn pas gesproken, is [als] gouden appelen in zilveren gebeelde schalen.
Spreuken 26:23Brandende lippen, en een boos hart, zijn [als] een potscherf met schuim van zilver overtogen.
Spreuken 27:21De smeltkroes is voor het zilver, en de oven voor het goud; alzo is een man naar zijn lof [te proeven].
Prediker 2:8Ik vergaderde mij ook zilver en goud, en kleinoden der koningen en der landschappen; ik bestelde mij zangers en zangeressen, en wellustigheden der mensenkinderen, snarenspel, ja, allerlei snarenspel.
Hooglied 1:11Wij zullen u gouden spangen maken, met zilveren stipjes.
Hooglied 3:10De pilaren derzelve maakte hij [van] zilver, haar vloer [van] goud, haar gehemelte [van] purper; het binnenste was bespreid met de liefde van de dochteren van Jeruzalem.
Hooglied 8:9Zo zij een muur is, wij zullen een paleis van zilver op haar bouwen; en zo zij een deur is, wij zullen haar rondom bezetten met cederen planken.
Jesaja 1:22Uw zilver is geworden tot schuim; uw wijn is vermengd met water.
Jesaja 2:7En hun land is vervuld met zilver en goud, en hunner schatten is geen einde; hun land is ook vervuld met paarden, en hunner wagenen is geen einde.
Jesaja 2:20In dien dag zal de mens zijn zilveren afgoden, en zijn gouden afgoden, welke zij zich gemaakt hadden, om zich [daarvoor] neder te buigen, wegwerpen voor de mollen en de vledermuizen;
Jesaja 13:17Ziet, Ik zal de Meden tegen hen verwekken, die het zilver niet zullen achten, en aan het goud zullen zij geen lust hebben.
Jesaja 30:22En gijlieden zult voor onrein houden het deksel uwer zilveren gesneden beelden, en het overtreksel uwer gouden gegoten beelden; gij zult ze wegwerpen gelijk een maanstondig kleed, en tot elk van die zeggen: Henen uit!
Jesaja 31:7Want te dien dage zullen zij verwerpen, een ieder zijn zilveren afgoden en zijn gouden afgoden, welke u uw handen [tot] zonde gemaakt hadden;
Jesaja 39:2En Hizkia verblijdde zich over hen, en hij toonde hun zijn schathuis, het zilver, en het goud, en de specerijen, en de beste olie, en zijn ganse wapenhuis, en al wat gevonden werd in zijn schatten; er was geen ding in zijn huis, noch in zijn ganse heerschappij, dat Hizkia hun niet toonde.
Jesaja 40:19De werkmeester giet een beeld, en de goudsmid overtrekt het met goud, en giet er zilveren ketenen [toe].
Jesaja 46:6Zij verkwisten het goud uit de beurs, en wegen het zilver met de waag; zij huren een goudsmid, en die maakt het tot een god, zij knielen neder, ook buigen zij zich [daarvoor].

Doneer Aantekeningen bij de Bijbel